Leveromvang
UVR16x2K: apparaat met console en klemmenplaat voor wandmontage, bevestigingsmateriaal,
trekontlastingen, bedrijfshandleiding
UVR16x2S: apparaat met klemmenplaat voor inbouw, bedrijfshandleiding.
Hulp bij storingen
Geen beeld wijst op een spanningsuitval. Daarom dient eerste de zekering (6,3A traag) te worden
gecontroleerd, welke het apparaat en de uitgangen (pompen, kleppen, ...) voor kortsluiting en in
combinatie met de geïntegreerde overspanningsbeveiliging voor overspanning beschermd. De
glaszekering bevindt zich aan de achterzijde van de regelaar in een schroefhouder.
Realistische temperatuurwaardes, maar foutieve schakeling van de uitgangen wijzen op foutieve
instellingen of klemmen. Kunnen de uitgangen in handbedrijf AAN en UIT worden geschakeld, dan is
het apparaat functioneel en dienen alle instellingen en de aansluitingen te worden gecontroleerd.
Leiden gedwongen activatie en stilstand tot het gewenste resultaat? D.w.z. loopt bij handmatig
bedrijf van de solarpomp werkelijk deze pomp, of gaat misschien in plaats van de solarpomp de
cv-pomp in bedrijf?
Zijn alle sensoren met de juiste klemmen verbonden (opwarming van de sensor met een aansteker
en controle van de temperatuurweergave)?
Kan in het systeem desondanks geen fout worden ontdekt, wordt aanbevolen een datalogger (C.M.I.
of D-LOGG) aan het systeem te installeren en de temperatuurverlopen en schakeltoestanden te
protocolleren. Wordt de datalogging via de DL-Bus gedaan, dient in de „DL-instellingen" de „Data-
uitvoer" te zijn vrijgegeven.
Foutieve temperaturen kunnen de volgende oorzaken hebben:
Weergavewaarde zoals -9999,9 bij een sensorkortsluiting of 9999,9 bij een sensoronderbreking
betekent niet automatisch een materiaal- of aansluitfout. Is in het ingangsmenu het correcte
sensortype geselecteerd (KTY, PT1000, RAS, GBS, ...)?
De controle van een sensor kan ook zonder meetapparaat door het verwisselen van de
vermoedelijk defecte sensor met een functionerende sensor op de klemmenstrook en controle van
de temperatuurweergave. Verplaatst zich het probleem mee, dan ligt het probleem aan de sensor.
Blijft het probleem aan dezelfde ingang van het apparaat actief, ligt het ofwel aan de instelling van
het sensortype of de ingang zelf is defect (bv. defecte overspanningsbeveiliging).
26
Glaszekering 20x5 mm,
6,3A traag