Netwerk (over meerdere gebouwen) zonder CAN-Busconverter CAN-BC2:
indirecte aarding
Max. kabellengte: 1.000m bij 50 kbit/s
De afscherming dient aan iedere netwerkknoop te worden doorverbonden en op één punt te worden
geaard, bij voorkeur in het midden van de leiding. Het is aan te bevelen het scherm in de andere
gebouwen middels een gasontladingsafleider indirect te aarden. Het scherm wordt niet met de
massa (GND) van de apparaten verbonden.
Netwerk (over meerdere gebouwen) met CAN-Busconverter CAN-BC2:
indirecte aarding
max. leidinglengte: afhankelijke van de ingestelde baudrate op de CAN-BC2
Het scherm van de ontkoppelde netwerken wordt bij iedere busconverter op de massa van de CAN-
Bus (GND) aangesloten. Dit scherm mag niet direct worden geaard.
Zonder CAN-Bus-overspanningsbeveiliging biedt deze variant slechts een beveiliging tegen
potentiaalverschillen tot max. 1kV, maar mag echter niet als bliksembeveiliging worden gezien.
In dit geval dient de afscherming van de kabel tussen de CAN-Busconverters op één punt te worden
geaard, bij voorkeur in het midden van de leiding. Het wordt aanbevolen de afscherming in de andere
gebouwen middels een gasontladingsafleider indirect te aarden.
Een CAN-Busconverter werkt zoals een repeater. Hij ontvangt CAN-Bussignalen en zendt deze verder.
Daarom kan iedere kabelnetwerk aan beide s=zijdes van de CAN-Busconverter als eigen CAN-
Busnetwerk worden beschouwd.
18
optionee
l
optioneel
indirecte aarding
optional
optioneel
indirecte aarding
indirecte aarding