Montagehandleiding Veiligheidsbepalingen Deze handleiding richt zich uitsluitend tot geautoriseerd vakpersoneel. Alle montage– en bekabelingswerkzaamheden aan de regelaar mogen alleen in spanningsloze toestand worden uitgevoerd. Het openen, het aansluiten en de inbedrijfname van het apparaat mag alleen door vakkundig personeel worden uitgevoerd. Daarbij dienen alle plaatselijke veiligheidsbepalingen in acht te worden genomen.
Montagehandleiding Montage van het apparaat LET OP! Voor het openen van de console altijd de netstekker uittrekken! Werkzaamheden in de module mogen alleen spanningsloos worden uitgevoerd. Openen van de module De schroef aan de voorzijde losdraaien en de deksel eraf tillen. De elektronica bevindt zich in de deksel.
Montagehandleiding Sensormontage De correcte positionering en montage der sensor is voor het correct functioneren van het systeem van groot belang. Evenzo dient erop te worden gelet, dat deze volledig in de Dompelbuizen zijn ingeschoven. De meegeleverde wartels dienen als bescherming tegen uittrekken. In de dompelbuizen mag bij het gebruik in de open lucht geen water binnendringer (bevriezingsgevaar).
Montagehandleiding Warmwatersensor: Bij het gebruik van de regeling in systemen voor het maken van warmwater middels externe warmtewisselaar en toerengeregelde pomp (tapwaterstation) is een snelle reactie op wijzigingen van de waterstroom uiterst belangrijk. Daarom dient de warmwatersensor direct aan de Uitgang van de warmtewisselaar te worden geplaatst.
Montagehandleiding Klemmenoverzicht Aanzicht van de achterwand (console) met klemmen: CAN-Bus Aarding PE Let op! Deze verbinding Massaklem dient nog te worden sensoren Net: gemaakt! L..Voeding (fase) N..Nulaansluiting PE..Aarde-aansluiting Uitgangen: „Root“ (A6) C..A1 – A6..Maakcontact NO NC..
Montagehandleiding Sensorkabels Klemmenoverzicht sensoren Let op! Deze verbinding dient nog te worden gemaakt! De aansluiting van de sensoren geschiedt altijd tussen de betreffende sensoraansluiting (S1 – S6) en de sensormassa (GND). In de console bevindt zich een massaklemlijst, waarnaar vóór het aansluiten van de sensoren een verbinding naar de klem GND dient te worden gelegd.
Montagehandleiding Dataleiding voor DL-Bus De DL-Bus bestaat uit alleen 2 adres: DL en GND (sensormassa). De voeding voor de DL- Bussensoren wordt via de DL-Bus zelf geleverd. De bekabeling kan stervormig of echter ook serieel (van een apparaat naar de volgende) opgebouwd worden.
Montagehandleiding CAN-Busnetwerk Klemmenoverzicht CAN-Busleiding Richtlijnen voor de opbouw van een CAN-Netwerk Technische basisprincipes De CAN-Bus bestaat uit de verbindingen CAN-High, CAN-Low, GND en een +12V voeding voor Buscomponenten, welke niet over een eigen voeding beschikken. De totale last van alle apparaten met 12V- en 24V-voeding mag gezamenlijk niet meer als 6 Watt bedragen.
Montagehandleiding Vermijden van aardings-/ massalussen Wordt een buskabel tussen meerdere gebouwen gelegd, dient erop te worden gelet dat er geen aardings- cq. massalussen worden gecreëerd. De reden hiervoor is, dat gebouwen in de praktijk verschillende potentialen ten opzichte van het aardpotentiaal bezitten. Wordt een kabelscherm in ieder gebouw direct met de potentiaalvereffening verbonden, ontstaat er een aardingslus.
Pagina 14
Montagehandleiding Netwerk (over meerdere gebouwen) zonder CAN-BC: optioneel optioneel indirecte aarding optioneel indirecte aarding Max. leidinglengte: 1.000m Het scherm dient bij iedere netwerkknoop doorgekoppeld en op één punt te worden geaard. Het is aan te bevelen het scherm in de andere gebouwen middels een gasontladingsafleider indirect te aarden.
Montagehandleiding Verleggen van buskabels in de grond De kabel dient min. 0,8m diep (onder de vorstgrens) met een minimale afstand van 30cm tot andere kabels en bij voorkeur in een mantelbuis te worden gelegd. Volgens het SEP-principe zijn alle kabels (stroom-, dataleidingen, …) op een centraal punt in een gebouw ingevoerd, om potentiaalverschillen te vermijden.
Pagina 16
Montagehandleiding Busrate In het menu CAN-Bus / CAN-instellingen van de RSM610 kan de busrate tussen 5 en 500 kbit/s worden ingesteld, waarbij bij lagere busrates langere kabellengtes mogelijk zijn. Er dient dan echter wel voor een grotere kabeldiameter te worden gekozen. De standaard busrate van het CAN-netwerk bedraagt 50 kbit/s (50 kBaud), welke voor de meeste CAN-Busapparaten voorgegeven is.
Montagehandleiding Voorbeeld: Verbinden van drie netwerkknopen (NK) met een 2x2 polige kabel en termineren van de afsluitende netwerkknopen (netwerk binnen een gebouw) Ieder CAN-netwerk is bei de eerste en de laatste deelnemer met een 120 Ohm eindweerstand te voorzien (termineren – middels de jumper aan de achterzijde van de regelaar). In een CAN-netwerk zijn derhalve altijd twee eindweerstanden te vinden (telkens aan het einde).
Montagehandleiding Uitgangen Klemmenoverzicht uitgangen A6 = potentiaalvrije uitgang De nulaansluiting is in de modul doorgelusd. Aarde- aansluiting De maximale stroombelasting van de uitgangen is opgenomen in de technische gegevens. Uitgang 6 potentiaalvrij schakelen Door het verwijderen van de brug (jumper) J kan de uitgang A6 potentiaalvrij worden gemaakt. Weergave van de achterzijde van de module: Bij geplaatste jumper J is de uitgang 6 niet potentiaalvrij.
Montagehandleiding Aansluitschema 24V en analoge uitgangen (0-10V / PWM) Voor de voeding van externe apparaten met 24V=, staat uitgang A7 ter beschikking. De totale last van alle apparaten met 12V- en 24V-voeding mag gezamenlijk niet meer als 6 Watt bedragen. Aansluiting op de klemmen A7 en sensormassa (GND).
Montagehandleiding Aansluiting hulprelais HIREL16x2 Voorbeeld: Aansluiting voor uitgangen A8 en A9 De uitgangen A8 – A9 dienen als schakeluitgang te worden ingesteld. Het hulprelais kan niet in de module worden ingebouwd, maar benodigt een eigen behuizing. Zekering 6,3A F HIREL16x2 230V 50Hz Schakelschema HIREL16x2 Relais 1:...
Montagehandleiding Hulp bij storingen Geen beeld wijst op een spanningsuitval. Daarom dient eerste de zekering (6,3A traag) te worden gecontroleerd, welke het apparaat en de uitgangen (pompen, kleppen, …) voor kortsluiting en in combinatie met de geïntegreerde overspanningsbeveiliging voor overspanning beschermd. De glaszekering bevindt zich aan de achterzijde van de module.
Het actuele standaardtype van Technische Alternative is PT1000. Tot 2010/2011 was het standaardtype KTY (2kΩ). Handmatig schakelen van een uitgang niet mogelijk: Bij uitgang 6 dient erop te worden gelet, dat deze mogelijk potentiaalvrij is en deze geen spanning uitgeeft.
Montagehandleiding Foutenopsporing in het CAN-netwerk Voor het isoleren van de fout wordt aanbevolen het netwerk in gedeeltes af te sluiten en zo te bepalen wanneer de fout verdwijnt. Algemene testen: Knoopnummers – er mag geen knoopnummer dubbel te worden toegekend Voeding van de busdeelnemers (eventueel de adapter CAN-NT gebruiken) Instelling baudrate (ook bij gebruik van de CAN-Busconverter CAN-BC/C) Testen van de bekabeling:...
EU-conformiteitsverklaring Document-nr. / Datum: TA16027 / 15.04.2016 Fabrikant: Technische Alternative elektronische SteuerungsgerätegesmbH. Vestigingslocatie: A- 3872 Amaliendorf, Langestraße 124 De gehele verantwoording voor de weergave van deze conformiteitsverklaring wordt door de fabrikant gedragen. Productomschrijving: RSM610, RSM610-A24V Merknaam: Technische Alternative GmbH. Productomschrijving:...
Bediening Bedieningshandleiding Deze verkorte handleiding richt zich tot de eindgebruiker van de module. Voor een betere leesbaarheid van de handleiding zijn de termen „Gebruiker“, „Installateur“ en „Expert“ gebruikt, zonder daarbij onderscheid te maken in geslacht. Beide geslachten worden echter wel aangesproken hiermee.
Bediening Bediening via de UVR16x2 of CAN-MTx2 Gebruikersniveau’s Om foutieve bediening van de regelaar te voorkomen, kunnen zich 3 verschillende gebruikersgroepen op de regelaar aanmelden: Gebruiker, Installateur of Expert. De installateur en de expert hebben een wachtwoord nodig voor de toegang. Na het starten van de regelaar of na het updaten bevindt zich de regelaar altijd in de gebruikersmodus.
Bediening De apparaten worden via een 4,3“ touchscreen (= „aanrakingsgevoelig beeldscherm“) bediend. . Voor het gemak staat een bedienstift ter beschikking. Aanzicht CAN-MTx2 Aanzicht UVR16x2 met geopend deksel Bedienstift Met de stift kunnen bedieningsvlakken angetipt en kan de displayweergave door schuiven verder gescrolld worden.
Bediening Weergave hoofdmenu In het hoofdmenu heeft u de mogelijkheid, in specifieke menu”s weergavewaardes en instellingen te zien en ook bepaalde, voor u vrijgegeven toestanden, te wijzigen. Tip het „Home-symbool“ aan om in het functieoverzicht te komen. Het functieoverzicht is het voor de gebruiker belangrijkste menu.
Bediening Weergave functieoverzicht Het functieoverzicht kann in standaard- of volledige schermweergave zijn geprogrammeerd. Standaardweergave Voorbeelden: Startpagina met 4 linkvlakken Van de startpagina (= 1 pagina) komt men door het aantippen van in het hoofdmenu van de regelaar. Is de toegang tot het hoofdmenu alleen voor de Installateur of voor de Expert toegestaan, dan dient het betreffende paswoord te worden opgegeven.
Pagina 31
Bediening Het terug gaan naar de laatst weergegeven pagina is door het aantippen van mogelijk. Om op de startpagina van het functieoverzicht te komen, wordt aangetipt. Vanuit de startpagina komt men door aantippen van in het hoofdmenu van de regelaar. Is de toegang tot het hoofdmenu alleen voor de Installateur of voor de Expert toegestaan, dan dient het betreffende paswoord te worden opgegeven.
Pagina 32
Bediening Volledige schermweergave In de beeldvullende weergave worden de bovenste statusbalk en de schakelvlakken aan de zijkant niet weergegeven Voorbeelden: Startpagina met 4 linkvlakken Pagina met grafische elementen en links naar schakelklok, kalender en instellingen:...
Pagina 33
Bediening Drukt men 3 seconden op het beeldscherm, verschijnen er 4 buttons, waarmee men de versie- informatie van de regelaar, basisinstellingen of de instellingen voor datum, tijd en locatie kan raadplegen of men in het hoofdmenu van de regelaar kan komen. Vai deze button komt Men in het hoofdmenu van de regelaar.
Bediening Statusbalk In het bovenste bereik van het display worden de uitgangstoestanden, meldingen, storingen, datum en tijd weergegeven. Uitgangstoestand Ingeschakelde uitgangen worden door een groene achtergrond gemarkeerd. In het volgende voorbeeld zijn de uitgangen 1, 3 en 6 ingeschakeld. De uitgang 5 is handmatig uitgeschakeld (Hand/UIT), de uitgang 6 handmatig ingeschakeld (Hand/AAN).
Pagina 35
Met de waardes voor de geografische lengte en breedte worden de zonnegegevens van de betreffende locatie verkregen. Deze kunnen in functies (bv. beschaduwingsfunctie) gebruikt worden. De fabriekszijde standaardinstelling voor de GPS-gegevens betreffen die van Technische Alternative in Amaliendorf / Oostenrijk.
Functieoverzicht algemeen Functieoverzicht Bevindt men zich in het hoofdmenu, dan wordt door het aantippen van de „Home“-button functieoverzicht weergegeven. Het functieoverzicht is door de programmeur vrij instelbaar en kan daarom in iedere regelaar anders uit zien. Deze kan met behulp van afbeeldingen of ook alleen als tabel vormgegeven worden. Door de programmeur geselecteerde waardes kunnen ofwel door alle gebruikerniveau’s, alleen door de expert of alleen door de expert en installateur worden gewijzigd.
Functieoverzicht algemeen Wijzigen van waardes Door het aantippen van de gewenste waardes wordt ofwel een numeriek veld of een keuzebox weergegeven. Er kunnen alleen waardes worden gewijzigd, welke door de programmeur voor het gebruikersniveau vrijgegeven zijn. Voorbeeld: Wijziging van de gewenste ruimtetemperatuur T.ruimte Normaal via een numeriek veld: Vervolgens verschijnt het numerieke veld: Er wordt de actuele waarde opgegeven (voorbeeld: 20,0°C).
Pagina 38
Functieoverzicht algemeen Voorbeeld: Wijzigen van de bedrijfsmodus van de cv-groep met een keuzebox („RAS“ betekent, dat de bedrijfsmodus door de schuifschakelaar van de ruimtesensor bepaald wordt): Er verschijnt een keuzebox met de mogelijke instellingen: Na het aantippen van de gewenste instelling wordt deze gewijzigd en de gewijzigde instelling in het functieoverzicht weergegeven.
Cv-groepregeling De belangrijkste functies De voor de gebruiker belangrijkste functies zijn: Cv-groepregeling Ruimteregeling Schakelklok Warmtevraag warmwater Kalender Solarregeling Hierna worden de verschillende instellingsparameters van deze functies beschreven: Cv-groepregeling In de functie cv-groepregeling wordt de gewenste aanvoertemperatuur voor de cv-groep verkregen en de cv-pomp op basis van instelbare uitschakelvoorwaarden geschakeld.
Pagina 40
Cv-groepregeling Instellingen voor het bedrijf van de cv-groep met verdere link naar de stooklijnparameters: Via Bedrijf kan de interne bedrijfsmodus van de functie gewijzigd worden. „RAS“ geeft aan, dat de instelling van de ruimtesensor overgenomen wordt. Is geen ruimtesensor gemonteerd, dan neemt de cv-groep bij instelling „Tijd/Auto“...
Pagina 41
Cv-groepregeling Instellingen voor de stooklijn: Ruimte-invloed: Is een ruimtesensor gemonteerd, kan hier vastgelegd worden hoe sterk de gemeten ruimtetemperatuur de berekening van de gewenste aanvoertemperatuur beïnvloedt. Een waarde hoger als 50% heeft een zeer hoge invloed en is in de meeste gevallen ongunstig. Niveau: Deze parameter heeft de vergelijkbare invloed op de berekening als de wijziging van de waardes T.ruimte Normaal en T.ruimte Verlaagd, maar geldt echter zowel in het verwarmings- als ook in het verlaagde tijdvenster.
Pagina 42
Schakelklok Schakelklok Via de functie „schakelklok“ wordt in de cv-groepregeling de omschakeling tussen T.ruimte Normaal en T.ruimte Verlaagd vastgelegd. De functie kan alleen voor een of ook meerdere cv- groepen gezamenlijk gebruikt worden. De „schakelklok“ kan echter ook voor het schakelen van andere functies of toestanden gebruikt worden.
Pagina 43
Kalender Kalender Met de kalenderfunctie worden interne instellingen en opgaves van de schakelklok voor de cv-groep overgegeven. De volgende kalendermodi zijn instelbaar: Vakantie Party Feestdag Standby Er staan maximaal 10 datumvensters ter beschikking, waarin de betreffende modus ingesteld kan worden. Voor iedere modus kunnen maximaal 3 gewenste waardes ingesteld worden, welke in de cv- groep als gewenste ruimtetemperatuur overgenomen kan worden.
Pagina 44
Ruimteregeling Ruimteregeling De functie is speciaal voor het aansturen van zoneventielen voor verwarmen en/of koelen van ruimtes gedacht. Via setpoint op de ruimtetemperaturen en met de bedrijfsmodusschakelaar op de ruimtesensor kan tussen verwarmen en koelen omgeschakeld worden. Uitschakelvoorwaarden verhinderen een verwarmen cq. koelen boven cq. onder grenswaarde op de buitentemperatuur. Er kan daarnaast een bewaking van de vloertemperatuur worden gedaan, zodat het uitkoelen of oververhitten van de vloer wordt voorkomen.
Pagina 45
Warmtevraag warmwater Warmtevraag warmwater Deze functie dient in veel systemen voor het vastleggen van de warmwatertemperatuur in de boiler. De warmtevraag staat op dit moment op UIT, daarom is de effectief gewenste temperatuur 5°C. Via het schakelveld „Instellingen“ (tandwiel) kan men de gewenste temperaturen vastleggen: De warmtevraag warmwater kan via een tijdprogramma van de functie schakelklok tussen twee gewenste temperaturen omgeschakeld worden.
Pagina 46
Solarregeling Solarregeling De solarregeling is een verschilregeling tussen collector- en referentietemperatuur (bv. boilertemperatuur onder) voor het schakelen van een solarpomp. Optioneel: gebruik van ene begrenzingssensor (bv. boilertemperatuur boven). Inschakelvoorwaarden voor de solarpomp: 1. De collectortemperatuur dient de minimale collectortemperatuur te overschrijden en mag de maximale grenswaarde T.coll.
Meldingen Meldingen Sensor- en Busfouten Afhankelijk van de programmering kunnen in het menu „Meldingen“ ook sensorenfouten en foutieve CAN- DL-ingangen weergegeven worden. Zulke fouten worden door rechter waarschuwingsdriehoek in de statusbalk weergegeven. Door het aantippen van de waarschuwingsdriehoek komt men in het menu „Meldingen“. Hier worden de foutieve ingangen weergegeven.
Bediening via de C.M.I. Bediening via de C.M.I. Toegang tot de C.M.I. kan zowel via de PC/ netwerk, via internet en via het C.M.I.-webportaal (https://cmi.ta.co.at) of via port-forwarding op de router worden verkregen. Na het inloggen via de toegansgcode verschijnt de Home-pagina van de C.M.I.. Met de LED’s wordt de bedrijfstoestand van de C.M.I.
Bediening via de C.M.I. Net zoals bij het functie-overzicht kan het schema ook uit meerdere pagina’s bestaan. Voorbeeld van een eenvoudig schema met 2 cv-groepen Wijzigen van een waarde Om een waarde te kunnen wijzigen, dient deze door de programmeur voor de gebruiker te zijn vrijgegeven.
2. De garantie omvat een kostenloze reparatie (echter niet de kosten voor foutopsporing op locatie, uitbouwen, inbouwen en transport) op basis van werkings- en materiaalfouten, welke tot de functionaliteit behoren. Indien na beoordeling door Technische Alternative een reparatie uit kostentechnische gronden niet zinvol is, volgt een vervanging van het artikel.