R S
– O
ERIES
PTIEBIJSLUITER
Wees voorzichtig bij het gebruik van deze optie voor oudere patiënten met hypertensie.
•
Bij dergelijke patiënten kunnen sneller kneuzingen optreden.
Plaats slangen die op de patiënt worden aangebracht zodanig dat deze niet in elkaar kunnen
•
draaien, de patiënt geen hinder ondervindt en er geen slangen worden dichtgeknepen.
Selecteer geen manchetvuldruk die meer dan 30-40 mmHg (4,0-5,3 kPa) hoger ligt dan de
•
verwachte systolische druk van de patiënt. De in de fabriek ingestelde standaardmanchetvuldruk
bedraagt 160 mmHg (21,3 kPa) voor volwassen patiënten, 120 mmHg (16,0 kPa) voor
pediatrische patiënten en 90 mmHg (12,0 kPa) voor neonatale patiënten.
Houd de patiënt, de slang en de manchet tijdens het meten zo stil mogelijk. Wanneer de
•
patiënt zich beweegt of als er door andere oorzaken trillingen ontstaan (bijvoorbeeld bij
rijdende voertuigen), kan de nauwkeurigheid van de metingen nadelig worden beïnvloed.
Controleer de huid van de patiënt regelmatig op tekenen van huidirritatie en de bewaakte
•
extremiteit op tekenen van een belemmerde bloedcirculatie.
Gebruik de NIBD-optie niet bij patiënten als de R Series is aangesloten op een ECG-simulator.
•
Als er een alarm wordt gegeven wanneer de akoestische alarmfuncties uitgeschakeld zijn,
•
is het alarm niet hoorbaar. Het alarm wordt alleen visueel weergegeven.
Als de nauwkeurigheid van de metingen te wensen overlaat, controleert u eerst de vitale
•
functies van de patiënt op een andere manier. Controleer vervolgens of de manchet, slang en
NIBD-optie van de R Series naar behoren werken.
De manchet, slang en aansluiting zijn bestand tegen defibrillatie. Het gebruik van de
•
NIBD-optie leidt niet tot risico op schokken ten gevolge van defibrillatie. De manchet en de
slang zijn niet-geleidend. Het gebruik van de NIBD-optie leidt niet tot risico op
brandwonden ten gevolge van elektrochirurgie.
Er is nog geen bewijs voor het veilig en effectief gebruiken van de manchet bij zwangere vrouwen.
•
Bevestig de manchet niet aan een ledemaat waarin al een infuus of ander type vaattoegang,
•
of een AV-shunt is geplaatst. Het opblazen van de manchet kan de bloedstroom tijdelijk
blokkeren, wat schadelijk kan zijn voor de patiënt.
Er kan ook letsel ontstaan wanneer de manchet over een wond wordt aangebracht.
•
Bij patiënten die een mastectomie hebben ondergaan, moet de manchet aan de
•
tegenoverliggende arm worden aangebracht
Een bloeddrukmeting kan worden beïnvloed door de positie, fysiologische toestand en mate
•
van activiteit van de patiënt, een verkeerde maat/bevestiging van de manchet, de omgeving
en gebruik dat niet voldoet aan de instructies in deze handleiding.
Als de NIBD-module niet wordt gebruikt of opgeslagen volgens de betreffende
•
temperatuur- en vochtigheidswaarden die in de specificaties op pagina 28 worden
beschreven, kan dit de werking aantasten.
Veiligheid van manchet en slang
Gebruik uitsluitend manchetten, slangen en connectors die zijn geleverd of aanbevolen door ZOLL.
•
Controleer voordat u metingen gaat uitvoeren of er geen knikken of blokkades in de slang zitten.
•
Gebruik nooit beschadigde manchetten, slangen of connectors.
•
Zorg voor een goede keuze en plaatsing van de manchet om onnauwkeurige metingen of
•
letsel bij de patiënt te voorkomen.
Plaats de manchet zodanig dat deze zich tijdens de meting ter hoogte van het hart bevindt.
•
Bevestig de manchet niet aan een ledemaat die wordt gebruikt voor een infuus,
•
SpO
2
infusie worden belemmerd, waardoor de patiënt in gevaar kan komen of de SpO
onnauwkeurig kunnen zijn.
Herhaalde NIBD-metingen (in het bijzonder STAT-metingen) volgens intervallen die korter
•
zijn dan 3-5 minuten mogen niet gedurende langere tijd worden uitgevoerd. Door snel
herhaalde metingen kan de circulatie in de bewaakte extremiteit worden belemmerd.
Steriliseer de manchetten of slangen niet en dompel ze niet onder in vloeistoffen.
•
2
N
-
IET
INVASIEVE BLOEDDRUK
-bewaking of andere bewakingsapparatuur. Door het vullen van de manchet kan de
www.zoll.com
(NIBD)
9650-0914-16 Rev. C
-metingen
2