R S
– O
ERIES
PTIEBIJSLUITER
Specificaties
Werking
Opwarmtijd
Regelgevende normen
Bereik van NIBD-meting
Nauwkeurigheid van NIBD-meting
Resolutie van NIBD-meting
Cyclusduur van NIBD-meting
Pulsfrequentiebereik
Nauwkeurigheid pulsfrequentie
Resolutie pulsfrequentie
Alarmgrenzen
26
N
-
IET
INVASIEVE BLOEDDRUK
Oscillometrisch
Bedrijfsklaar in minder dan 10 seconden
ANSI/AAMI SP10-2002;
EN 1060-1: 1996 Specificatie voor niet-invasieve sfygmomanometers;
EN 1060-3: 1997;
EN 60601-2-30: 2000
Systolisch
Volwassenen: 40–260 mmHg; 5,3–34,6 kPa
Kinderen: 40–160 mmHg; 5,3–21,3 kPa
Pasgeborenen: 40–130 mmHg; 5,3–17,3 kPa
Diastolisch Volwassenen: 20–200 mmHg; 2,7–26,7 kPa
Kinderen: 20–120 mmHg; 2,7–16,0 kPa
Pasgeborenen: 20–100 mmHg; 2,7–13,3 kPa
Gemiddeld Volwassenen: 30–220 mmHg; 4,0 – 29,3 kPa
Kinderen: 30–133 mmHg; 4,0–17,7 kPa
Pasgeborenen: 30–110 mmHg; 4,0–14,6 kPa
Krachtens AAMI SP10 gemiddeld verschil van +/- 5 mmHg (0,7 kPa);
standaardafwijking van 8 mmHg (1,1 kPa)
1 mmHg; 0,13 kPa
Typisch:
30 seconden
Slechtste geval: 180 seconden
30 – 220 pulsen per minuut
±2% of, indien groter, ±3 bpm (slag per minuut)
1 bpm (slag per minuut)
Systolisch Volwassenen
Kinderen
Pasgeborenen Hoog 60–130 mmHg; Hoog 8,0–17,3 kPa
Diastolisch Volwassenen
Kinderen
Pasgeborenen Hoog 30–105 mmHg; Hoog 4,0–14,0 kPa
Gemiddeld Volwassenen
Kinderen
Pasgeborenen Hoog 35–110 mmHg;
www.zoll.com
(NIBD)
a
Hoog 80–260 mmHg; Hoog 10,7–34,7 kPa
Laag 40–140 mmHg;
Hoog 80–160 mmHg; Hoog 10,7–21,3 kPa
Laag 35–140 mmHg;
Laag 25–120 mmHg;
Hoog 50–200 mmHg; Hoog 6,7–26,7 kPa
Laag 25–100 mmHg;
Hoog 50–130 mmHg; Hoog 6,7–17,3 kPa
Laag 20–100 mmHg;
Laag 20–100 mmHg;
Hoog 60–220 mmHg; Hoog 8,0–29,3 kPa
Laag 30–120 mmHg;
Hoog 60–140 mmHg; Hoog 8,0–18,7 kPa
Laag 30–120 mmHg;
Laag 30–105 mmHg;
9650-0914-16 Rev. C
Laag 5,3–18,7 kPa
Laag 4,7–18,7 kPa
Laag 3,3–16,0 kPa
Laag 3,3–13,3 kPa
Laag 2,7–13,3 kPa
Laag 2,7–13,3 kPa
Laag 4,0–16,0 kPa
Laag 4,0–16,0 kPa
Hoog 4,7–14,7 kPa
Laag 4,0–14,0 kPa