4.6
Veiligheidsklep
•
De veiligheidsklep mag pas worden gedemonteerd als de veer is losgemaakt
•
Meet, voordat u de veer vrijgeeft, de positie van de stelbout, zodat de veer
later opnieuw kan worden afgesteld op de oorspronkelijke openingsdruk.
4.6.1
Demontage
•
Verwijder de bouten (7310) en het deksel (7050).
•
Meet en noteer de exacte positie van de regelbout (7320). (Zie afmeting H).
•
Draai de moer (7330) en de stelschroef (7320) los totdat de veer (7150) volledig ontspannen is.
•
Verwijder het veerhuis (7040) door het losdraaien van de bouten (7300).
•
Veer (7150), klep (7010) en klepzitting (7110) zijn nu toegankelijk.
7050
7310
Montage en demontage van de veiligheidsklep
4.6.2
Montage
•
Controleer het afdichtingsvlak van de klepzitting (7110) en van de klep zelf (7010).
•
In het geval van een licht beschadigd oppervlak kan dit geschuurd worden met
een geschikte polijstpasta. Bij ernstige beschadiging moeten echter de klepzitting
(opgelet voor de krimppassing) en de klep worden vervangen.
•
Monteer altijd een correct type veer met de originele afmetingen en een daarvoor
geschikte stelschroef (zie hoofdstuk 3.18.3).
•
Breng het veerhuis (7040) en de bouten (7300) aan.
•
Monteer de stelschroef (7320) en moer (7330); schroef de stelschroef
tot de opgemeten afstand H.
•
Blokkeer deze positie door de moer vast te zetten (7330).
Opmerking: Wanneer een ander type veer en/of regelbout gemonteerd wordt,
moet de openingsdruk van de veiligheidsklep hydraulisch ingesteld worden.
•
Plaats het deksel (7050) en de bouten (7310).
56 | A.0500.452 - IM-TGGP/07.05 NL (04/2024)
7320
7330
7150
H
7010
7110
7040
7300