Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Condensor Locatie; Condensor Wateraansluitingen; Bedrijfslimieten Voor Stabiele Werking (Geen Overschakeling Bedrijfstype) - Carrier 30XB Series Installatiehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

9 - WARMTETERUGWINNING CONDENSOR OPTIE (OPTIE 50)

9.3 - Condensor locatie

Alle warmteterugwinning condensors zijn geplaats tussen de
luchtgekoelde condensors op het bovenste deel van het chassis, en
ondersteund door twee dwarsrails. De waterintrede en -uittrede
bevinden zich aan dezelfde kant.

9.4 - Condensor wateraansluitingen

9.4.1 - Unit met een warmteterugwinning condensor
(30XB-250 tot 500)
De waterstroomschakelaar moet worden gemonteerd bij de
waterintrede van de warmteterugwinning condensor.
Verklaring
1
Warmteterugwinning condensor
2
Waterintredetemperatuuropnemer (meegeleverd)
3
Wateruittredetemperatuuropnemer (meegeleverd)
4
Condensorwaterdebietschakelaar (meegeleverd)
5
3-wegklep (niet meegeleverd)
9.4.2 - Unit met twee warmteterugwinning condensors
(30XB-600 tot 1000)
De twee condensors moeten parallel worden gemonteerd in het
watersysteem van de installatie. De waterstroomschakelaar en de
waterintrede/uittredetemperatuuropnemers moeten worden gemonteerd
op de leiding die gemeenschappelijk is voor beide warmteterugwinning
circuits en zo dicht mogelijk bij condensors. De installateur moet zorgen
voor een T-stuk bij de waterintrede en -uittrede van de condensors.
Voor units met twee condensors is de maximum kabellengte van de
temperatuuropnemers en de stromingsbeveiliging (7,5 m) bedoeld om de
aansluiting mogelijk te maken op de gemeenschappelijk intrede en uittrede
in een straal van 4,5 m na het aanleggen langs de breedte van de unit.
Verklaring
Zie de verklaring in hoofdstuk 9.4.1 hiernaast, en merk op dat de nrs. 2, 3 en 4 -
stromingsschakelaar en opnemers - op de gemeenschappelijke secties zijn gemonteerd.
9.4.3 - Driewegkleppen
Het wordt met kracht aangeraden om een driewegklep op te nemen
in het systeem (niet meegeleverd met de unit). Een 0-10 V uitgang is
beschikbar op de elektronische print van de unit om deze klep te
regelen. Met deze klep is een bypass mogelijk van het intrede/
uittredecircuit van de warmteterugwinning condensor om de unit
werking met warmteterugwinning mogelijk te maken bij een lage
intredewatertemperatuur (< 12,5 °C). Deze zorgt ook voor een optimale
en geregelde uittredetemperatuur van het water.
9.5 - Bedrijfslimieten voor stabiele werking
(geen overschakeling bedrijfstype)
9.5.1 - Alleen koelen
Raadpleeg de eerdere hoofdstukken in dit handboek:
6.1 - Bedrijfslimieten unit
6.7 - Waterdebiet verdamper
66
9.5.2 - Terugwinningsmodus
Condensorwatertemperatuur
Waterintredetemperatuur bij opstart
Waterintredetemperatuur tijdens bedrijf
Wateruittredetemperatuur tijdens bedrijf
Verdamperwatertemperatuur
Waterintredetemperatuur bij opstart
Waterintredetemperatuur tijdens bedrijf
Wateruittredetemperatuur tijdens bedrijf
(1) De intredewatertemperatuur bij het opstarten mag niet lager zijn dan 12,5°C. Voor
installaties met een lagere temperatuur moet een driewegklep worden gebruikt.
Opmerking: Als de luchttemperatuur bij de verdamper lager is dan
4 °C, moet een glycol/water oplossing of de vorstbescherming optie
worden gebruikt.
Bij deellastbedrijf is de condensorwateruittredetemperatuur begrensd
door het bedrijfsbereik van de schroefcompressor. Als de
condensorwateruittredetemperatuur boven de grenswaarde ligt die is
aangegeven in de curves hieronder, dan zal de unit automatische
overschakelen naar bedrijf zonder warmteterugwinning:
6 5
6 0
5 5
5 0
4 5
4 0
3 5
3 0
2 5
2 0
0
5
Verdamperwateruittredetemperatuur, °C
Vollast
Deellastlimiet ca. 60%
Minimum belastingslimiet ca. 30%
Deellastbedrijfslimieten
(verdamperwateruittredetemperatuur = 7 °C)
60
55
50
45
40
100
90
80
Vulling van de eenheid (%)
°C
Minimum
Maximum
12,5
(1)
20
25
°C
Minimum
Maximum
-
6,8
3,3
1 0
1 5
70
60
50
40
55
55
60
45
21
15
30

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave