7 - WATERLEIDING AANSLUITINGEN
7.3 - Debietregeling
Stromingsschakelaar van de verdamper en de beveiliging van
de gekoeldwaterpomp
BELANGRIJK: Op 30XB(E/P) units moet de debietschakelaar
van de unit van stroom zijn voorzien. Als deze instructie niet
wordt nageleefd, vervalt de garantie van Carrier.
De waterdebietschakelaar is gemonteerd op de waterintrede van de
verdamper en ingesteld door de regeling op basis van het unittype en
de toepassing. Indien bijstelling noodzakelijk is, moet dit worden
gedaan door gekwalificeerd personeel dat training heeft gehad van
Carrier Service.
7.4 - Vastzetten verdamperwaterreservoir
De verdamper (en condensor) zijn van het type shell en tube met
afneembare deksels om het schoonmaken te vergemakkelijken. Het
(opnieuw) vastzetten moet gebeuren volgens de onderstaande illustratie.
Volgorde bij het vastzetten van de bouten van de deksels
Verklaring:
1
Volgorde 1: 1, 2, 3, 4
Volgorde 2: 5, 6, 7, 8
Volgorde 3: 9, 10, 11, 12
Volgorde 4: 13, 14, 15, 16
2
Aanhaalmoment
Boutgrootte M16 - 171 - 210 Nm
OPMERKING: Voordat deze handeling wordt uitgevoerd, is het
raadzaam om het circuit af te tappen en de leidingen te
ontkoppelen om er zeker van te zijn dat de bouten op de juiste
wijze en uniform worden vastgezet.
7.5 - Vorstbeveiliging
7.5.1 - Standaardunit
Als de omgevingstemperatuur van de koelmachine of de waterleidingen
onder 0 °C kan zakken, is het raadzaam om een antivriesoplossing
toe te voegen om de unit en de waterleidingen te beveiligen tot een
temperatuur van 10 K onder de laagste temperatuur die ter plaatse
kan optreden. Gebruik alleen antivriesoplossingen die voor gebruik
in warmtewisselaars zijn goedgekeurd. Als het systeem niet door een
antivriesoplossing wordt beschermd en tijdens vorstperioden niet
wordt gebruikt, is het aftappen van de koeler en de buitenleidingen
verplicht. Vorstschade valt niet onder de garantie.
BELANGRIJK: Afhankelijk van de klimatologische
omstandigheden moet u het volgende doen:
- Voeg ethyleenglycol in de juiste concentratie toe om de installatie
te beschermen tot een temperatuur van 10 K onder de laagste
temperatuur die ter plaatse kan optreden.
- Als de unit gedurende een langere periode niet wordt
gebruikt, is het raadzaam deze af te tappen en als
veiligheidsmaatregel ethyleenglycol aan de warmtewisselaar
toe te voegen met behulp van de ontluchtingsafsluiter van
het intredewater (ergens op het waterreservoir van de
warmtewisselaar is een ontluchtingsaansluiting aanwezig
voor het geval de machine niet helemaal waterpas staat).
- Aan het begin van het volgende gebruiksseizoen moet de unit
weer met water worden gevuld met toevoeging van een
corrosieremmer.
- Externe componenten, zoals bijv. circulatiepompen, moeten in
overeenstemming met de plaatselijke voorschriften worden
gekozen. Ook moet er rekening worden gehouden met de toegestane
en nominale waterhoeveelheden door de warmtewisselaars. Deze
moeten liggen tussen de waarden in de tabel (selectiegegevens).
56
7.5.2 - Optionele verdamper vorstbeveiliging 30XB(E/P))
In situaties waarin de aanbevelingen van paragraaf 7.5.1 niet mogelijk
zijn, kunnen de units worden voorzien van verwarmingselementen
om de verdamper te beschermen tegen bevriezing (optie 41A of 41B).
7.6 - Werking van twee units in master/slave-
bedrijf (optie 58)
Opmerking: Dit bedrijfstype is niet beschikbaar voor 30XB(E)
1700 units.
De regeling van een master/slave-unit bevindt zich in het retourwater
en vereist geen extra opnemers (standaardconfiguratie). Deze kan
ook in het uittredewater zijn geplaatst. In dit geval moeten twee extra
sensoren worden toegevoegd aan het gezamenlijke leidingstelsel.
Alle parameters die nodig zijn voor de master/slave-functie moeten
worden ingesteld via het serviceconfiguratiemenu. Alle externe
aansturingen van de master/slave-combinatie (bijv. start/stop, setpoint,
deellast) worden geregeld door de als master geconfigureerde unit en
moeten dus ook alleen op de master-unit worden toegepast.
Iedere unit regelt zijn eigen waterpomp. Als er één gemeenschappelijke
pomp is, moeten, in gevallen met variabel debiet, afsluiters worden
geïnstalleerd op elke unit. Deze worden bij het openen en sluiten
geactiveerd door de aansturing van elke warmtepomp (in dit geval
worden de kleppen geregeld met behulp van de speciale
waterpompuitgangen). Zie de handleiding van de SmartVu
van voor meer bijzonderheden
30XB met configuratie: Wateruittrederegeling
1
Verklaring
B
Master unit
C
Slave-unit
Schakelkasten van de master- en slave-units
Waterintrede
Wateruittrede
Waterpompen voor elke unit (standaard ingebouwd in units met hydromodule)
Extra sensoren voor de regeling van uittredend water, aan te sluiten op kanaal
1 van de slave-printplaten van elke master- en slave-unit
CCN-communicatiebus
Aansluiting voor twee extra sensoren
-regeling
TM
2