■
Werkomgeving
• De bedrijfstemperatuurbereik van de camera is tussen 0°C en
40°C.
• Plaats de camera niet op de volgende plaatsen.
– Op plaatsen die blootstaan aan het directe zonlicht of aan
grote hoeveelheden vocht of stof
– In de omgeving van een airconditioning of op andere
plaatsen die blootstaan aan extreme temperaturen of
vochtigheid
– Binnenin een gesloten voertuig op een warme dag of op
plaatsen die blootstaan aan sterke trillingen
■
Condens
• Plotselinge en extreme veranderingen in temperatuur, zoals
wanneer u de camera in een warme kamer brengt op een
koude winterdag, kunnen er toe leiden dat er zich
waterdruppeltjes - ook wel "condens" genoemd - vormen op de
inwendige componenten of op de buitenkant van de camera.
Merk op dat condens storingen in de werking van de camera
kan veroorzaken. Om te voorkomen dat condens überhaupt
gevormd wordt, dient u de camera in een plastic tas te plaatsen
voordat u deze blootstelt aan plotselinge veranderingen in
temperatuur. Laat de camera in de plastic tas totdat de lucht in
de tas de kans heeft gekregen om dezelfde temperatuur te
bereiken voordat u de camera er uit haalt. Open daarna het
accudeksel en laat het deksel voor enkele uren open staan.
B
■
Stroomvoorziening
• Gebruik enkel de speciale oplaadbare lithium-ion accu (NP-
50) om deze camera van stroom te voorzien. Het gebruik van
een ander type accu wordt niet ondersteund.
• Deze camera heeft geen gescheiden batterij voor de klok. De
instellingen voor de datum en de tijd worden gewist ongeveer
12 uren nadat de spanning totaal afgesneden is (van zowel
de accu als de USB slede). Zorg er voor deze instellingen
opnieuw te configureren mocht dit gebeuren (pagina 198).
■
Lens
• Oefen nooit te veel kracht uit bij het reinigen van het
oppervlak van de lens. Mocht dit toch gedaan worden, dan
kan dit krassen in het lensoppervlak maken en defecten
veroorzaken.
• U kunt mogelijk af en toe vervorming waarnemen bij bepaalde
soorten beelden waarbij er een kleine buiging optreedt bij
lijnen die recht zouden moeten zijn. Dit komt door de
karakteristieken van de lens/het objectief en duidt niet op een
defect van de camera.
34
INLEIDING