Specificeren van de meetfunctie
De meetfunctie bepaalt welk gedeelte van het onderwerp
gemeten wordt voor de belichting.
1.
Druk tijdens een opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer bij de "Quality" (kwaliteit) indextab
"Metering" (meten) en druk vervolgens op [ ].
3.
Selecteer m.b.v. [ ] en [ ] de gewenste
instelling en druk vervolgens op [SET]
(instellen).
Multi (multi-patroon meten)
Multi-patroon meten verdeelt het beeld in
secties en meet het licht bij elke sectie voor
een gebalanceerde belichtingopneming. De
camera bepaalt automatisch de opname
omstandigheden in overeenkomst met de gemeten
lichtpatronen en stelt de belichtingsinstelling daarmee in
overeenkomst af. Dit type meten voorziet u van foutvrije
belichtingsinstellingen voor een groot scala aan opname
omstandigheden.
Center Weighted (centrum-georiënteerd meten)
Centrum-georiënteerd meten concentreert
zich op het midden van het scherpstelkader
en meet het licht daar. Gebruik deze
meetmethode als u wat controle wilt
uitoefenen over de belichting zonder de instellingen geheel
over te laten aan de camera.
Spot (puntmeten)
Puntmeten verzamelt opnemingen van een
bijzonder beperkt gebied. Gebruik deze
meetmethode wanneer u de belichting
ingesteld wilt hebben in overeenstemming
met de helderheid van een bepaald onderwerp zonder te
worden beïnvloed door omringende omstandigheden.
132
GEAVANCEERDE INSTELLINGEN