Fig. Instrumentenpaneel
2. Vooruit/achteruit-hendel
2021-05-03
2
Zet de versnellingsregelaar (20) in de stand
"Schildpad" en zet de vooruit/achteruit-hendel
voorzichtig in de gewenste rijrichting.
Hoe verder van de neutrale stand hoe hoger de
snelheid.
Controleer tijdens het rijden of de meters normale
waarden aangeven. Stop onmiddellijk de wals en de
dieselmotor als de waarden abnormaal zijn of de
zoemer klinkt. Controleer en verhelp eventuele
defecten, raadpleeg ook het hoofdstuk over
onderhoud en de motorhandleiding.
Bij het wijzigen van de rijrichting moet de wals altijd
helemaal worden gestopt alvorens de
vooruit-/achteruithendel in de tegengestelde richting te
plaatsen. Gebruik de stand 'Haas' tijdens het rijden en
'Schildpad' voor verdichtingswerkzaamheden.
4812162514_F.pdf
De snelheid moet altijd worden geregeld met de
De snelheid moet altijd worden geregeld met de
vooruit/achteruit-hendel en nooit met het toerental
vooruit/achteruit-hendel en nooit met het toerental
van de motor.
van de motor.
Controleer de werking van de parkeerrem door de
Controleer de werking van de parkeerrem door de
parkeerrem te activeren terwijl de wals langzaam
parkeerrem te activeren terwijl de wals langzaam
vooruit rijdt.
vooruit rijdt.
Bediening
45