3
Fig. Vooruit/achteruit-hendel
1. Vooruit
2. Neutraal
3. Achteruit
12
35
17
Afb. Startknoppen
3. Toerentalregelaar
12. Parkeerremknop
17. Start-/stopknop
35. Noodrem
3
4
2
Fig. Bedieningspaneel
21. Oplaadindicatielampje
28. Oliedrukwaarschuwingslampje
29. Remlampje
2021-05-03
Starten
De motor starten
1
2
Zorg ervoor dat de noodstopknop (35) is uitgetrokken
en dat de parkeerrem (12) is geactiveerd.
Zet de vooruit/achteruit-hendel in de neutrale stand
(2). U kunt de motor niet starten als de hendel in een
andere stand staat.
Zet de toerentalregelaar (3) in de stationaire stand
(900 rpm).
Zet de start-/stopknop (17) in de stand I om de
voorverwarming te starten. Wacht tot het
voorverwarmingslampje uitgaat en draai vervolgens de
knop rechtsom naar de startstand. Laat de schakelaar
los zodra de motor draait.
Laat de dieselmotor gedurende een paar minuten met
het stationair toerental warmdraaien, iets langer als de
3
luchttemperatuur lager is dan +10°C.
Controleer tijdens het warmdraaien dat de
waarschuwingslampjes voor de oliedruk (28) en het
opladen (21) niet branden. Het waarschuwingslampje
(29) moet blijven branden.
4812162514_F.pdf
Zorg voor een goede ventilatie (afzuiging) wanneer
Zorg voor een goede ventilatie (afzuiging) wanneer
u de motor binnen laat draaien. Gevaar voor
u de motor binnen laat draaien. Gevaar voor
koolmonoxidevergiftiging.
koolmonoxidevergiftiging.
Laat de startmotor niet te lang draaien. Als de
Laat de startmotor niet te lang draaien. Als de
motor niet wil starten, kunt u beter een minuut
motor niet wil starten, kunt u beter een minuut
wachten.
wachten.
Wanneer men een koude machine start of met een
Wanneer men een koude machine start of met een
koude machine rijdt, is de hydraulische olie koud
koude machine rijdt, is de hydraulische olie koud
en is de remweg langer dan wanneer de olie zijn
en is de remweg langer dan wanneer de olie zijn
normale werktemperatuur heeft.
normale werktemperatuur heeft.
Bediening
43