Tandem t:slim X2 Gebruikershandleiding pagina 79
Verberg thumbnails
Zie ook voor t:slim X2:
- Gebruikershandleiding (350 pagina's) ,
- Gebruikershandleiding (352 pagina's) ,
- Gebruikershandleiding (344 pagina's)
Inhoudsopgave
Advertenties
zorgverlener indien u symptomen van infectie
waarneemt op uw infuusplaats voor insuline.
Instructies om insuline uit de flacon in
de spuit te zuigen
⚠ VOORZORGSMAATREGEL
Verwijder ALTIJD alle luchtbellen uit het
systeem voordat u begint met de toediening van
insuline. Controleer of er geen luchtbellen
aanwezig zijn wanneer u insuline in de spuit
zuigt, laat de witte vulpoort op de pomp omhoog
wijzen wanneer u de slang vult en zorg ervoor
dat de slang tijdens het vullen geen luchtbellen
bevat. Lucht in het systeem neemt ruimte in
beslag die is bestemd voor insuline en kan de
toediening van insuline verstoren.
De geschatte hoeveelheid die wordt
weergegeven op de pomp, is de
hoeveelheid insuline die kan worden
toegediend. De insuline die nodig is om
de slang te vullen (tot 30 eenheden) en
de kleine hoeveelheid insuline die niet
kan worden toegediend, zijn niet
inbegrepen bij dit getal. Voeg tijdens
het vullen van de spuit ongeveer
45 eenheden toe aan de hoeveelheid
insuline die u wilt kunnen toedienen.
HOOFDSTUK 5 • Verzorging infuusplaats en laden reservoir
De pomp vereist bijvoorbeeld dat er
minimaal 50 eenheden beschikbaar zijn
voor toediening nadat het vullen van de
slang is voltooid. Vul de spuit met
ongeveer 95 eenheden om na het
vullen van uw slang nog 50 eenheden
beschikbaar te hebben voor toediening.
1. Inspecteer de verpakking van de
naald en spuit op tekenen van
schade. Gooi beschadigde
producten weg.
2. Was uw handen grondig.
3. Veeg het rubberen septum van de
insulineflacon af met een
alcoholdoekje.
4. Haal de naald en de spuit uit de
verpakking. Draai de naald stevig
vast op de spuit. Verwijder op een
veilige manier het beschermende
kapje van de naald door het naar
buiten te trekken.
5. Zuig lucht in de spuit tot aan de
gewenste hoeveelheid insuline.
6. Steek de naald in de insulineflacon
terwijl u de flacon rechtop houdt.
Injecteer lucht vanuit de spuit in de
flacon. Houd druk op de plunjer van
de spuit.
7. Draai de flacon met de naald er nog
in ondersteboven. Laat de plunjer
77
Advertenties
Inhoudsopgave
