HOOFDSTUK 17 • Belangrijke veiligheidsinformatie bij gebruik van de t:slim X2-insulinepomp met Dexcom G6 CGM
Hieronder volgt belangrijke
veiligheidsinformatie over uw CGM en
de bijbehorende componenten. De
informatie in dit hoofdstuk omvat niet
alle waarschuwingen en
voorzorgsmaatregelen in verband met
CGM. Ga naar de website van Dexcom
voor toepasselijke productinstructies
die ook waarschuwingen en
voorzorgsmaatregelen bevatten.
17.1 Waarschuwingen
Gebruik van Dexcom G6 met uw
t:slim X2™-insulinepomp
⚠ WAARSCHUWING
Negeer GEEN symptomen van een te hoge of te
lage bloedglucose. Als de
bloedglucosewaarschuwingen en -waarden van
de sensor niet overeenkomen met uw
symptomen, moet u uw BG meten met een
bloedglucosemeter, zelfs als uw sensor
waarden weergeeft die niet binnen het hoge of
lage bereik vallen.
⚠ WAARSCHUWING
Verwacht GEEN CGM-waarschuwingen binnen
de 2 uur na het opstarten. U krijgt GEEN
bloedglucosemetingen of waarschuwingen
van de sensor tot na de 2 uur durende
opstartperiode. Tijdens deze periode kan het
168
gebeuren dat u ernstige hypoglycemie (lage BG)
of hyperglycemie (hoge BG) niet opmerkt.
⚠ WAARSCHUWING
Als een sensorsessie automatisch of
handmatig wordt beëindigd, ontvangt
u geen CGM-waarschuwingen. Om
CGM-waarschuwingen te ontvangen, moet een
sensorsessie worden gestart en moeten
sensorwaarden naar de pomp worden verzonden
op basis van een sensorcode of sensorkalibratie.
17.2 Voorzorgsmaatregelen
Gebruik van de Dexcom G6 CGM met
uw t:slim X2-insulinepomp
⚠ VOORZORGSMAATREGEL
VERMIJD het injecteren van insuline of het
plaatsen van een infuusset binnen 7,6 cm
(3 inch) van de sensor. De insuline kan de
nauwkeurigheid van de sensor beïnvloeden,
waardoor u ernstige hypoglykemie (lage BG) of
hyperglykemie (hoge BG) mogelijk niet opmerkt.
⚠ VOORZORGSMAATREGEL
LET OP de trendinformatie op uw
CGM-startscherm en uw symptomen voordat u
CGM-waarden gebruikt om een correctiebolus
te berekenen en toe te dienen. Individuele
CGM-waarden zijn mogelijk niet zo nauwkeurig
als BG-meterwaarden.
⚠ VOORZORGSMAATREGEL
VOORKOM dat de zender en pomp meer dan
6 meter (20 voet) van elkaar verwijderd raken.
Het zendbereik van de zender naar de pomp
bedraagt maximaal 6 meter (20 voet), zonder
obstakels. Draadloze communicatie werkt niet
goed in water, waardoor het bereik beperkt is als
u zich in een zwembad of bad, of op een
waterbed, enz. bevindt. Voor een goede
communicatie wordt aangeraden om het
pompscherm van uw lichaam vandaan te richten
en om de pomp aan dezelfde kant te dragen als
uw CGM. Er bestaan verschillende soorten
obstakels die niet zijn getest. Als uw zender en
ontvanger meer dan 6 meter (20 voet) van elkaar
verwijderd zijn of worden gescheiden door een
obstakel, communiceren de onderdelen mogelijk
niet met elkaar of is de communicatieafstand
kleiner, wat kan leiden tot het niet opmerken van
voorvallen van ernstige hypoglykemie (lage BG) of
hyperglykemie (hoge BG).
⚠ VOORZORGSMAATREGEL
ZORG dat uw zender-ID in de pomp is
geprogrammeerd voordat u de pomp gebruikt,
als u een vervangingspomp onder garantie
ontvangt. De pomp kan alleen communiceren
met de zender als de zender-ID is ingevoerd. Als
de pomp en de zender niet met elkaar
communiceren, ontvangt u geen
bloedglucosemetingen van uw sensor, waardoor
u ernstige hypoglykemie (lage BG) of
hyperglykemie (hoge BG) mogelijk niet opmerkt.