HOOFDSTUK 1 • Inleiding
1.3 Systeembeschrijving
De t:slim X2™-insulinepomp met
Basal-IQ™-technologie, aangeduid als
de "pomp" of de "t:slim X2-pomp"
bestaat uit de t:slim X2-insulinepomp,
het ingebedde Basal-IQ-algoritme en
het t:slim X2-reservoir van 3 ml
(300 eenheden). De t:slim X2-pomp
moet worden gebruikt met een
compatibele infuusset.
De t:slim X2-pomp met
Basal-IQ-technologie kan worden
gebruikt in combinatie met een
compatibele continue glucosemonitor
(CGM).
De Dexcom G6 CGM is compatibel
met de t:slim X2-insulinepomp met
Basal-IQ-technologie. De Dexcom G6-
zender wordt ook wel "de zender"
genoemd. De Dexcom G6-sensor
wordt ook wel "de sensor" genoemd.
De Dexcom G6-zender en Dexcom G6-
sensor samen worden ook wel
"de CGM" genoemd.
De pomp dient op twee manieren
insuline toe: basaal (continu) en als een
bolus. Het reservoir is gevuld met
maximaal 300 eenheden
22
U-100-insuline, is bevestigd aan
de pomp en wordt na gebruik
weggegooid. Het reservoir wordt
om de 48–72 uur vervangen.
Basal-IQ-technologie is een algoritme
ingebed in de software van de
t:slim X2-pomp. Deze functie stelt de
t:slim X2-pomp in staat om de
toediening van insuline op basis van
CGM-sensormetingen automatisch te
onderbreken en te hervatten. De
Basal-IQ-technologie maakt gebruik
van de CGM-sensormetingen om een
voorspelde bloedglucosewaarde
30 minuten in de toekomst te
berekenen. Voor meer informatie over
de activering van Basal-IQ-technologie:
zie
Hoofdstuk 29 Overzicht van
Basal-IQ-technologie.
De pomp kan worden gebruikt voor
basaal- en bolustoediening van insuline,
met of zonder CGM. Als er geen
CGM wordt gebruikt, worden de
sensorglucosemetingen niet naar het
scherm van de pomp gezonden en zult
u geen Basal-IQ-technologie kunnen
gebruiken.
De sensor is een wegwerphulpmiddel,
dat onder de huid wordt ingebracht om
de glucosespiegel maximaal 10 dagen
lang continu te meten. De zender wordt
aangesloten op de sensorhouder en
stuurt elke 5 minuten draadloos
waarden naar het scherm van de
pomp, die fungeert als ontvanger voor
de therapeutische CGM. De pomp
toont glucosemetingen, een
trendgrafiek en pijlen voor de
veranderingsrichting en -snelheid.
De sensor meet de glucose in de
interstitiële vloeistof onder de huid, niet
in het bloed, en de sensormetingen zijn
niet gelijk aan de metingen van een
BG-meter.
1.4 Over deze
gebruikershandleiding
Deze gebruikershandleiding behandelt
belangrijke informatie over het gebruik
van uw pomp. Hij biedt stapsgewijze
instructies om u te helpen bij het
correct programmeren, beheren en
onderhouden van de pomp. Verder
bevat hij belangrijke waarschuwingen
en aandachtspunten met betrekking tot
een correcte bediening en technische
informatie om uw veiligheid te
waarborgen.