⚠ WAARSCHUWING
De pomp bevat onderdelen (zoals de USB-kabel
en de slang van de infuusset) die een risico van
verwurging of verstikking kunnen opleveren.
Gebruik altijd de juiste lengte infuussetslang en
leg de kabels en slang zodanig dat het risico van
verwurging wordt geminimaliseerd. ZORG dat
deze onderdelen op een veilige plaats worden
bewaard wanneer ze niet worden gebruikt.
⚠ WAARSCHUWING
Bij patiënten die hun ziekte niet zelf behandelen,
moet de functie Beveiligingspin ALTIJD aan zijn
wanneer de pomp niet wordt gebruikt door een
zorgverlener. De functie Beveiligingspin is
bedoeld om te voorkomen dat het scherm per
ongeluk wordt aangetikt of knoppen worden
ingedrukt waardoor insuline wordt toegediend
of pompinstellingen worden gewijzigd. Zulke
veranderingen kunnen resulteren in voorvallen
van hypoglycemie (lage BG) of hyperglycemie
(hoge BG). Zie
Deel 4.14 Beveiligingspin in- of
uitschakelen
voor informatie over het
inschakelen van de beveiligingspinfunctie.
⚠ WAARSCHUWING
Bij patiënten voor wie de insulinetoediening
wordt beheerd door een verzorger, moet
de functie Snelle bolus ALTIJD worden
uitgeschakeld om onbedoelde toediening van
een bolus te voorkomen. Als de Beveiligingspin
is ingeschakeld, is de functie Snelle bolus
automatisch uitgeschakeld. Per ongeluk op
het scherm tikken, op knoppen drukken of
manipuleren van de insulinepomp kan leiden tot
te veel of te weinig toegediende insuline. Dat
kan resulteren in voorvallen van hypoglykemie
(lage BG) of hyperglykemie (hoge BG). Zie
Deel 4.14 Beveiligingspin in- of uitschakelen
voor informatie over het uitschakelen van de
beveiligingspinfuctie.
1.10 Noodpakket
U moet altijd een geschikt noodpakket
bij u hebben. Dit pakket moet in ieder
geval een insulinespuit en flacon
insuline bevatten, of een voorgevulde
insulinepen als back-up voor
noodsituaties. Overleg met uw
zorgverlener welke artikelen dit
pakket moet bevatten.
Enkele voorbeelden van wat u moet
opnemen in uw dagelijkse noodpakket
zijn:
•
Benodigdheden voor het
testen van BG: meter, strips,
controleoplossing, lancetten,
batterijen voor de meter
HOOFDSTUK 1 • Inleiding
•
Snelwerkende koolhydraten om
lage BG te behandelen
•
Extra snack voor een langer effect
dan snelwerkende koolhydraten
•
Noodpakket met glucagon
•
Snelwerkende insuline en spuiten of
een voorgevulde insulinepen en
pennaalden
•
Infuussets (minimaal 2 stuks)
•
Reservoirs voor de insulinepomp
(minimaal 2 stuks)
•
Producten om de infuuslocatie voor
te bereiden (antiseptische doekjes,
huidkleefmiddel)
•
Diabetesidentificatiekaart of
-sieraad
25