HOOFDSTUK 23 • Het kalibreren van uw CGM-systeem
23.1 Kalibratieoverzicht
Als u aan het begin van een
sensorsessie geen CGM-sensorcode
hebt ingevoerd, wordt u telkens na de
volgende perioden gevraagd om een
kalibratie te verrichten:
•
Opstart na 2 uur: 2 kalibraties 2 uur
nadat u de sensorsessie hebt gestart
•
Update na 12 uur: 12 uur na de
opstartkalibratie na 2 uur
•
Update na 24 uur: 24 uur na de
opstartkalibratie na 2 uur
•
Om de 24 uur: om de 24 uur na de
update na 24 uur
•
Als dit wordt gemeld
Op de eerste dag na uw sensorsessie
moet u vier bloedglucosewaaarden
(BG-waarden) in uw pomp invoeren om
te kalibreren. Na uw eerste
opstartkalibratie moet u elke 24 uur een
BG-waarde invoeren om te kalibreren.
De pomp geeft een melding wanneer
het systeem deze kalibraties nodig
heeft. Daarnaast kan het gebeuren dat
u, wanneer nodig, wordt gevraagd om
aanvullende BG-waarden in te voeren
voor kalibratie.
206
Tijdens het kalibreren moet u de
BG-waarden handmatig in de pomp
invoeren. U kunt elke in de handel
verkrijgbare bloedglucosemeter
gebruiken. U moet kalibreren met
nauwkeurige bloedglucosemeterwaarden
om nauwkeurige sensorglucosemetingen
te krijgen.
Volg de volgende belangrijke
instructies wanneer u BG-waarden
voor kalibratie meet:
•
BG-waarden die worden gebruikt
voor kalibratie moeten tussen 2,2
en 22,2 mmol/l liggen en moeten
binnen de laatste 5 minuten zijn
verkregen.
•
Uw sensor kan niet worden
gekalibreerd als de glucosewaarde
van uw BG-meter lager is dan
2,2 mmol/l of hoger dan
22,2 mmol/l. Om veiligheidsredenen
adviseren wij u om uw BG-waarde
te behandelen voordat u de
kalibratie uitvoert.
•
Controleer of rechtsboven op
het CGM-startscherm een
sensorglucosewaarde wordt
weergegeven voordat u gaat
kalibreren.
•
Controleer voordat u gaat kalibreren
of rechts van de batterij-indicator
op het CGM-startscherm het
antennesymbool zichtbaar en actief
is (wit, niet grijs).
•
Gebruik voor het kalibreren altijd
dezelfde bloedglucosemeter die
u normaal gesproken voor uw
BG-metingen gebruikt. Stap
gedurende een sensorsessie niet
over op een andere BG-meter.
De nauwkeurigheid van de
bloedglucosemeter en de strip kan
variëren tussen de verschillende
merken bloedglucosemeters.
•
De nauwkeurigheid van de
bloedglucosemeter die wordt
gebruikt voor kalibratie kan van
invloed zijn op de nauwkeurigheid
van de sensorglucosemetingen.
Volg de instructies van de fabrikant
van uw bloedglucosemeter voor het
testen van BG.
23.2 Opstartkalibratie
Als u aan het begin van een
sensorsessie geen sensorcode hebt
ingevoerd, vraagt het systeem u om