door een andere externe snurkmicrofoon worden
vastgelegd. Het aanbrengen bij de patiënt staat be-
schreven in de handleiding van de sensor. De
stekker van de externe microfoon wordt in de daar-
voor bestemde blauw gemarkeerde bus van de
MiniScreen gestoken.
3.1.10. Sensoren voor EEG / EOG / EMG
Voor de potentieelafleidingen (EEG, EOG, kin-EMG)
kunnen alle gangbare elektrodetypes met een
veiligheidsstekker van 1,5 mm worden gebruikt. Het
gebruik van elektroden voor eenmalig gebruik of
elektroden met gouden nap voor meermalig gebruik
wordt aanbevolen. De verbinding met het apparaat
gebeurt via een breakout-kabel. De groene stekker
van de breakout-kabel wordt in de daarvoor bestem-
de groene bus van het apparaat gestoken.
Het aanbrengen en reinigen van de elektroden staan
beschreven in de informatie van de fabrikant.
Bij langetermijn-elektroden moet op een zeer zorg-
vuldige voorbereiding van de afnameplek worden
gelet.
3.2. Voorbereiding van de meting (ambulant)
Ter voorbereiding van de MiniScreen Pro voor ambu-
lant registreren van meetgegevens bij de patiënt
moeten de volgende punten worden uitgevoerd:
1. Laad de accu: zie 4.1 Laden van de accu,
pagina 7
2. Verbind de uitgeschakelde MiniScreen Pro met
de USB-interfacekabel.
3. Vraag de MSV-software op de pc op.
Voer in het menupunt "Apparaatverbinding /
4.
EasyScreen / MiniScreen initialiseren" (of knop
) de persoonsgegevens van de patiënt in en
druk op de knop "Overdracht starten".
5. Schakel de MiniScreen met behulp van de
schuifschakelaar in (schakelaar naar rechts be-
wegen). Voor testdoeleinden lichten eerst beide
LED's op. Daarna gaat de rode LED uit. Gedu-
rende de initialisatie brandt de groene LED.
6. Nadat deze met succes is voltooid, is de verdere
procedure afhankelijk van de gekozen opname-
modus:
a. tijdgestuurd opnamebegin:
Er verschijnt een dialoogvenster waarmee het
opnamebegin kan worden vastgelegd.
Daarna moet de MiniScreen ingeschakeld blij-
ven!
Deze gaat vanzelf naar een stand-bymodus en
wordt automatisch op het gekozen begintijdstip
voor opname weer ingeschakeld. In geen geval
mag de MiniScreen met de schuifschakelaar
worden uitgeschakeld.
b. handmatig opnamebegin:
Beide
LED's
MiniScreen moet nu met de schuifschakelaar
worden uitgeschakeld (schakelaar naar links
bewegen). De patiënt start de meting, voordat
hij naar bed gaat door de MiniScreen in te scha-
kelen (schuifschakelaar naar rechts).
7. De MiniScreen Pro is nu voor een nieuwe
meting voorbereid. De verbinding met de pc via
de kabel kan nu worden verbroken. Hiervoor
wordt de stekker uit de MiniScreen getrokken
(trek aan de stekker, NIET aan de kabel).
3.3. Aanleggen van de MiniScreen Pro en start
van de meting (ambulante meting)
Op de volgende punten moet worden gelet bij het
aanleggen van de MiniScreen en van de sensoren,
om een betrouwbare meting te waarborgen. Bij een
ambulante meting moeten de procedures van tevo-
ren in de praktijk aan de patiënt worden gede-
monstreerd en met hem worden geoefend:
1. Als een ECG
aanleggen van de ECG-elektroden
2. Bevestig de MiniScreen met de elastische borst-
band (met twee ingenaaide zakjes) op de borst.
Leg daarbij de band niet op de blote huid, maar
over het onderhemd aan. Een correct aange-
legde band mag bij een staand persoon in
eindexpiratoire ademhalingsstand niet omlaag
glijden. Als de buik-effort ook moet worden ge-
registreerd, dan wordt de buikband (met één
ingenaaid zakje) op dezelfde manier over de
buik worden aangelegd.
3. Controleer de positie van de drukopnemers
(zwarte rubber kussentjes). De sensoren moe-
ten helemaal in de ingenaaide zakjes van de
band zitten. Er mag nooit aan de slangetjes
van de drukpads worden getrokken.
4. Leg de flowbril of thermistor bij de neus aan of
bevestig de adapterslang op het CPAP-masker.
5. Breng evt. snurkmicrofoon, beensensoren en
neurologische breakout-kabel aan.
6. Leg de vingersensor (SpO
en zet de kabel met de armband met klittenband
om de pols vast. Let er daarbij op dat de vinger
niet afgeklemd en daardoor de doorbloeding
verstoord wordt.
7. Als geen automatisch opnamebegin werd geko-
zen, dan moet de MiniScreen voor het starten van
de meting met de schuifschakelaar (naar rechts)
worden ingeschakeld. Anders (bij tijdgestuurd
opnamebegin) wordt de MiniScreen op het
vastgelegde tijdstip vanzelf ingeschakeld. Voor
testdoeleinden lichten beide LED's kort op.
Wanneer alle sensoren goed aangelegd en aan-
gesloten zijn, gaat de rode LED uit. De groene
Pagina 6
beginnen
te
knipperen.
moet worden opgenomen:
) bij een vinger aan
2
De