Verhelpen van storingen
10.3.2
Motorbescherming (thermische bewaking)
62
SG 05.1 – SG 12.1/SGR 05.1 – SGR 12.1 Meld- en stuureenheid: elektromechanisch
Ter bescherming tegen oververhitting en ontoelaatbaar hoge oppervlaktetemperaturen
van de aandrijving zijn in de motorwikkeling PTC-weerstanden of thermoknopen
geïntegreerd. De motorbescherming wordt aangesproken zodra de maximaal
toelaatbare temperatuur van de wikkelingen is bereikt.
De aandrijving wordt gestopt en de volgende foutmeldingen worden uitgegeven:
LED 3 (THERMAL FAULT) op de lokale bediening brandt.
Statusweergave
Statusweergave
Statusweergave
Voordat de aandrijving weer geactiveerd kan worden moet de motor afkoelen.
Vervolgens vindt, afhankelijk van de parameterinstelling, een automatische reset
van de foutmelding plaats of moet de foutmelding bevestigd worden.
Deze bevestiging kan worden uitgevoerd:
met behulp van van de drukknop RESET in de keuzeschakelaarstand LOCAL.
of met behulp van het reset-commando via de veldbus.
Voor meer informatie over dit thema: zie het handboek (Bedrijf en instelling).
: bedrijfsmodus OFF/LOCAL =
S0
S0/S6
: Bedrijfsmodus REMOTE =
:
S1
THERMAL FAULT
AC 01.1 Intrusive Profibus DP
.
FLT + NR
FAULT IND.
.
.