Inbedrijfname (basisinstellingen)
9.9
Tussenstanden instellen
9.9.1
Richting CLOSE (zwart veld) instellen
9.9.2
Richting OPEN (wit veld) instellen
50
SG 05.1 – SG 12.1/SGR 05.1 – SGR 12.1 Meld- en stuureenheid: elektromechanisch
6.
Springt de wijzer [5] naar het punt [6]: niet meer draaien en de instelspindel
loslaten.
De eindstand OPEN is nu ingesteld.
7.
Indien te ver werd gedraaid (ratelen ná het omspringen van de wijzer): de ins-
telspindel in dezelfde richting verder draaien en de instelprocedure herhalen.
— Optie —
Aandrijvingen voorzien van een DUO-wegschakelmechanisme beschikken over twee
tussenstandschakelaars. Per richting kan één tussenstand ingesteld worden.
Afbeelding 46:
Instellingselementen voor het wegschakelmechanisme
Zwart veld:
[1]
Instelspindel: Richting CLOSE
[2]
Wijzer: Richting CLOSE
[3]
Punt: Tussenstand CLOSED ingesteld
Wit veld:
[4]
Instelspindel: Richting OPEN
[5]
Wijzer: Richting OPEN
[6]
Punt: Tussenstand OPEN ingesteld
1.
Afsluiter in richting CLOSE in de gewenste tussenstand brengen.
2.
Indien te ver werd gedraaid: Afsluiter weer terugdraaien en tussenstand opnieuw
in de richting CLOSE benaderen.
Informatie: Gebruik bij het instellen van de tussenstand dezelfde draairichting
als later tijdens elektrisch bedrijf.
3.
Instelspindel [1] continu ingedrukt houden en met behulp van een schroeven-
draaier in de richting van de pijl draaien, daarbij op wijzer [2] letten: onder een
duidelijk voelbaar en hoorbaar ratelen springt de wijzer [2] steeds 90° verder.
4.
Staat de wijzer [2] 90° voor punt [3]: dan alleen nog langzaam verder draaien.
5.
Springt de wijzer [2] naar het punt [3]: niet meer draaien en de instelspindel
loslaten.
De tussenstand in de richting CLOSED is nu ingesteld.
6.
Indien te ver werd gedraaid (ratelen ná het omspringen van de wijzer): de ins-
telspindel in dezelfde richting verder draaien en de instelprocedure herhalen.
1.
Afsluiter, in de richting OPEN, in de gewenste tussenstand brengen.
AC 01.1 Intrusive Profibus DP