VOORBEREIDINGEN
LET OP
• Door op [
] (REC) te drukken om de camera in te
schakelen wordt de opnamefunctie (REC)
ingeschakeld terwijl de weergavefunctie (PLAY)
ingeschakeld wordt bij indrukken van [
• Door tijdens de opnamefunctie (REC) op [
(PLAY) te drukken wordt overgeschakeld naar de
weergavefunctie (PLAY). De lens wordt ongeveer
10 seconden na het overschakelen naar de andere
functie ingetrokken.
BELANGRIJK!
• Als de spanning van de camera uitvalt door de
automatische stroomonderbrekingsfunctie, druk dan
op de spanningstoets, de [
[
] (PLAY) toets om de spanning opnieuw in te
schakelen.
• Door op de spanningstoets of op de [
toets te drukken om de camera in te schakelen zal
de lens (het objectief) bewegen tot de uitgetrokken
toestand. Let er op dat er niets in de weg zit van de
lens (het objectief) zodat deze wordt geraakt terwijl
hij zich beweegt tot de uitgetrokken toestand.
] (PLAY).
]
] (REC) toets of de
] (REC)
42
I Uitschakelen van de camera
Druk op de spanningstoets om de camera uit te schakelen.
LET OP
• U kunt de camera zodanig instellen dat deze niet
ingeschakeld wordt wanneer u op de [
op de [
] (PLAY) toets drukt of dat deze
uitgeschakeld wordt wordt wanneer u op de [
(REC) of op de [
] (PLAY) toets drukt. Zie
"Configureren van de [
toets en spanning aan/uit functies" op pagina 166
voor details.
] (REC) of
]
] (REC) en [
] (PLAY)