9.3 AANSLUITING EN INSTALLATIE VAN DE
BUFFERBATTERIJ
f
De elektrische aansluiting van de batterij op de bestu-
ringseenheid mag pas worden uitgevoerd nadat alle
installatie- en programmeerfasen zijn voltooid, aange-
zien de batterij voor noodvoeding zorgt.
f
Voordat er een bufferbatterij wordt geïnstalleerd moet
de elektrische voeding naar de besturingseenheid uit-
geschakeld worden.
De batterij wordt als volgt geïnstalleerd en aangesloten:
Verwijder het deksel (A)
1.
til de besturingseenheid (B) van de reductiemotor op
2.
schuif de batterij (C) in zijn zitting
3.
59
A
B
30 – NEDERLANDS
steek de bijbehorende connector (E) in de zitting (A) op de
4.
besturingseenheid.
60
C
E
D