8
WAT TE DOEN ALS...
(gids bij het oplossen van problemen)
Enkele inrichtingen zijn voorbereid om de werkingstoestand of de aanwezigheid van eventuele storingen te signaleren.
8
WAT TE DOEN ALS... (handleiding voor het oplossen van problemen)
8.1 SIGNALERINGEN MET HET KNIPPERLICHT
Als op de FLASH-uitgang (A) van de besturingseenheid een knip-
perlicht wordt aangesloten, knippert dit elke seconde tijdens de uit-
voering van een manoeuvre.
Als er storingen optreden, geeft het knipperlicht korte knippersig-
nalen. Deze worden twee keer herhaald met een pauze van 1 se-
conde ertussen. In "Tabel 9" worden de oorzaak en de mogelijke
oplossing beschreven voor elk type storing dat door het knipper-
licht wordt gesignaleerd.
SIGNALERINGEN VAN HET KNIPPERLICHT DAT IS AANGESLOTEN OP DE UITGANG FLASH ("AFBEELDING 52")
Knippersignalen
1 kort rood knippersignaal
pauze van 1 seconde
1 kort rood knippersignaal
2 korte rode knippersignalen
pauze van 1 seconde
2 korte rode knippersignalen
3 korte rode knippersignalen
pauze van 1 seconde
3 korte rode knippersignalen
4 korte rode knippersignalen
pauze van 1 seconde
4 korte rode knippersignalen
5 korte rode knippersignalen
pauze van 1 seconde
5 korte rode knippersignalen
6 korte rode knippersignalen
pauze van 1 seconde
6 korte rode knippersignalen
7 korte rode knippersignalen
pauze van 1 seconde
7 korte rode knippersignalen
8 korte rode knippersignalen
pauze van 1 seconde
8 korte rode knippersignalen
9 korte rode knippersignalen
pauze van 1 seconde
9 korte rode knippersignalen
10 korte rode knippersignalen
pauze van 1 seconde
10 korte rode knippersignalen
Storing
Fout op BlueBUS-systeem
Activering van een fotocel
Activering van de functie
"Obstakeldetectie" door de
krachtbegrenzer
Activering van de ingang STOP
Fout in de interne parameters van de
besturingseenheid
Het maximale aantal opeenvolgende
manoeuvres of manoeuvres per uur is
overschreden
Storing op de schakelcircuits
Er is reeds een instructie aanwezig
waardoor geen andere instructies
uitgevoerd kunnen worden
De automatisering is geblokkeerd
door de instructie "Automatisering
vergrendelen"
Activering van de functie
"Obstakeldetectie" door de encoder
52
A
Mogelijke oplossing
Het resultaat van de controle van de inrichtingen die aan het
Bluebus-systeem zijn aangesloten, die wordt uitgevoerd aan het
begin van de manoeuvre, komt niet overeen met de inrichtingen
die zijn opgeslagen tijdens het aanleren. Er zijn misschien
losgeraakte of defecte inrichtingen. Controleer dit en vervang
ze indien nodig. Als er wijzigingen zijn aangebracht moet het
aanleren van de inrichtingen opnieuw worden uitgevoerd.
Een of meer fotocellen geven geen toestemming voor de
beweging of hebben tijdens de slag een omkering van de
beweging veroorzaakt. Controleer of er obstakels aanwezig zijn.
Tijdens de beweging hebben de motoren een grotere kracht
ondervonden. Zoek de oorzaak ervan op en verhoog eventueel het
krachtniveau van de motoren.
Aan het begin van de manoeuvre of tijdens de beweging is een
van de inrichtingen die verbonden is met de STOP-ingang in
werking getreden. Zoek de oorzaak hiervan op.
Wacht tenminste 30 seconden en probeer dan opnieuw een
instructie te geven; schakel eventueel ook de voeding uit. Als de
toestand blijft bestaan, kan er sprake zijn van een ernstige storing
en moet de elektronische printplaat worden vervangen.
Wacht enkele minuten, zodat de manoeuvrebegrenzer weer onder
de maximumlimiet komt.
Wacht tenminste 30 seconden en probeer dan opnieuw een
instructie te geven; schakel eventueel ook de voeding uit. Als de
toestand blijft bestaan, kan er sprake zijn van een ernstige storing
en moet de elektronische printplaat worden vervangen.
Controleer de aard van de instructie die "altijd aanwezig" is (het
kan bijvoorbeeld de instructie van een klok op de AUX-ingang
zijn).
Ontgrendel de automatisering door de instructie "Automatisering
ontgrendelen" te versturen.
Tijdens de beweging zijn de motoren geblokkeerd door een
hogere wrijving. Zoek de oorzaak hiervan op.
Tabel 9
NEDERLANDS – 25