4
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
4
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
4.1 VOORAFGAANDE CONTROLES
f
Alle elektrische aansluitingen moeten tot stand wor-
den gebracht terwijl de netspanning uitgeschakeld en
de bufferbatterij (als deze aanwezig is in de automati-
sering) losgekoppeld is.
a
De aansluitwerkzaamheden mogen uitsluitend door
gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd.
f
Op het spanningsnet moet een voorziening worden
aangebracht die volledige loskoppeling van de auto-
matisering van de netvoeding verzekert.
– De stroomonderbreker moet een openingsafstand tussen
de contacten hebben die volledige afkoppeling mogelijk
maakt bij de condities die zijn vastgelegd voor overspan-
ningscategorie III, conform de installatieregels.
Doe het volgende om de elektrische aansluitingen tot stand te bren-
gen:
Open het deksel (A) van de reductiemotor
1.
35
til de besturingseenheid (B) van de reductiemotor op
2.
36
B
Voer de voedingskabel en de andere elektriciteitskabels
3.
door het gat aan de onderkant van de reductiemotor
37
sluit eerst de voedingskabel aan van de motor met bestu-
4.
ringseenheid HK7024 en HK7024HS: schroef de kabelklem
(C) los.
38
A
C
NEDERLANDS – 13