SIGNALERINGEN VAN DE LEDS (L1..L4) ("AFBEELDING 54")
Status
Led L1 - L2
Langzaam knipperend
Led L3 - L4
Langzaam knipperend
8.3 LIJST VAN OPGETREDEN STORINGEN
De besturingseenheid maakt het mogelijk de eventuele storingen
weer te geven die zich bij de laatste 8 manoeuvres hebben voorge-
daan (bijvoorbeeld onderbreking van een manoeuvre door active-
ring van een fotocel of contactlijst).
55
De lijst van storingen kan als volgt worden gecontroleerd:
houd de toets
1.
g
laat de toets
2.
g
peren
druk op de toetsen
3.
f
het knipperen van de led te verplaatsen naar "L8" (parame-
ter "Lijst van storingen")
4.
houd de toets
g
alle stappen 5 en 6 ingedrukt gehouden worden)
5.
wacht ongeveer 3 s: de led "L1" gaat dan branden, wat over-
eenkomt met de uitslag van de meest recente manoeuvre
6.
druk tegelijkertijd op de toetsen
de gewenste manoeuvre te selecteren: de bijbehorende led
zal een aantal keer knipperen, overeenkomend met het aan-
tal keer dat het knipperlicht doorgaans na een storing knip-
pert (zie "Tabel 9")
laat de toets
7.
g
Betekenis
Variërend aantal
inrichtingen aangesloten
op "BlueBus" of aanleren
inrichting niet uitgevoerd.
Het aanleren van
de posities van de
mechanische stops is
nooit uitgevoerd, of de
configuratie van de dip-
switches is gewijzigd
na het aanleren van de
mechanische stops.
L1
L8
ongeveer 3 s ingedrukt
los zodra de led "L1" begint te knip-
of
en laat ze los om
h
ingedrukt (deze toets moet tijdens
of
f
h
los.
Mogelijke oplossing
U moet de aanleerprocedure van de inrichtingen uitvoeren (zie paragraaf "
Herkenning van inrichtingen")
U moet de aanleerprocedure uitvoeren (zie paragraaf "Herkenning van
inrichtingen")
9
VERDERE INFORMATIE
(Accessoires)
9.1 TOEVOEGEN OF VERWIJDEREN VAN
INRICHTINGEN
U kunt op elk gewenst moment een inrichting aan een geïnstalleer-
de automatisering toevoegen of er een uit verwijderen. Met name
op "BlueBUS" en de ingang "STOP" kunnen verschillende soorten
inrichtingen worden aangesloten zoals in de volgende paragrafen
aangegeven is.
m
Nadat er inrichtingen zijn toegevoegd of verwijderd, is
het noodzakelijk een herkenningsprocedure voor in-
richtingen uit te voeren zoals beschreven in de para-
graaf "Herkenning van andere inrichtingen".
9.1.1 BlueBUS
BlueBUS is een techniek waarbij het mogelijk is alle compatibe-
le inrichtingen met slechts twee draden aan te sluiten, waarover
zowel de elektrische stroom als de communicatiesignalen lopen.
Alle inrichtingen worden parallel aangesloten op dezelfde 2 Blue-
BUS-draden en zonder dat daarbij de polariteit in acht genomen
moet worden; elke inrichting wordt afzonderlijk herkend omdat er
tijdens de installatie een eenduidig adres aan wordt toegekend.
Op BlueBUS kunnen bijvoorbeeld fotocellen, veiligheidsinrichtin-
gen, bedieningsknoppen, signaleringslampjes enz. worden aange-
sloten. De besturingseenheid herkent alle aangesloten inrichtingen
één na één via een herkenningsprocedure en is in staat om met de
grootst mogelijke zekerheid alle eventuele storingen te detecteren.
Steeds wanneer een op BlueBUS aangesloten inrichting wordt toe-
om
gevoegd of verwijderd, dient er een herkenningsfase in de bestu-
ringseenheid uitgevoerd te worden zoals beschreven in paragraaf
"Herkenning van andere inrichtingen".
Tabel 11
NEDERLANDS – 27