5 Voor de installatie
Afb.33 Afmetingen
1
5 0 0
6 0 0
8 4 4
1 Configuratie naast elkaar
Afb.34 Schema met de afstanden tussen
modules
2
3
B
A
50
m i n
.
2 5 0
5 0 0
6 0 0
1 2 0
0
5 0 0
8 2 7
.
m i n
5 0 0
1
MW-M001439-1
5.3.2 Benodigde ruimte voor een hybride systeem
Zorg voor voldoende ruimte rond de hybride warmtepomp voor goede be
reikbaarheid en vereenvoudiging van het onderhoud.
2
2 Kolomconfiguratie
5.3.3 Afstand tussen de modules
Toelichting
Neem voor de goede werking van de warmtepomp de minimale
en maximale aansluitlengtes tussen de binnenmodule en de bui
tenunit in acht.
1 Buitenunit
2 Binnenmodule
3
Maximumaantal 90°-bochten: 15
Gebruik bochten met een straal van minimaal 100 tot 150 mm
A
Minimum lengte: 2 m
Maximumlengte:
40 m voor AWHP 4 MR – AWHP 6 MR-2 – AWHP 8 MR-2
75 m voor AWHP 11 MR-2 – AWHP 16 MR-2 – AWHP 11
TR-2 – AWHP 16 TR-2
B Maximum opvoerhoogte:
10 m voor AWHP 4 MR – AWHP 6 MR-2 – AWHP 8 MR-2
30 m voor AWHP 11 MR-2 – AWHP 16 MR-2 – AWHP 11 TR-2 –
AWHP 16 TR-2
Als het koelmiddelverbinding tussen de buitenunit en de binnenmodule
korter is dan 2 m, kunnen de volgende problemen optreden:
Functionele storingen als gevolg van teveel vloeistof
Geluidshinder als gevolg van de circulatie van de koelvloeistof
Zorg dat de koelmiddelverbinding minstens 2 m lang is door 1 of 2 extra
horizontale lussen te maken om deze hinder te beperken.
5.3.4 Opstelplaats van de buitenunit
Kies zorgvuldig een plaats voor de buitenunit in verband met de buren om
dat het apparaat lawaai maakt.
5 0 0
m i n
.
2 5 0
7 4
5 0 0
1 9 6
8
1 1 3
1
6 0 0
8 2 7
.
m i n
5 0 0
7622028 - v03 - 07102015
3 2 0
MW-2000344-2