24-uurs logboek
Met behulp van deze optie kunt u het 24-uurs logboek van het geïnfundeerde volume controleren.
d
1. Druk op de
-toets om in het menu Opties te komen.
2. Selecteer de optie 24H LOG met behulp van de
Op het scherm verschijnt het geïnfundeerde volume per uur. Het geïnfundeerde volume tussen haakjes is het totale geïnfundeerde
volume sinds het volume voor het laatst werd gewist. Zie het voorbeeld hieronder:
07:48 - 08:00 4,34 ml (4,34 ml)
08:00 - 09:00 2,10 ml (6,44 ml)
09:00 - 10:00 2,10 ml (8,54 ml)
VOLUME GEWIST
3. Druk op de STOP-softkey om het logboek te verlaten.
Logboek
Met behulp van deze optie kunt u het logboek controleren. De optie kan worden ingeschakeld en uitgeschakeld.
d
1. Druk op de
-toets om in het menu Opties te komen.
2. Selecteer de optie LOGBOEK met behulp van de
3. Blader door het logboek met behulp van de
DETAILS GEGEVENSSETs
De momenteel geselecteerde gegevenssetinformatie nalezen:
d
1. Druk op de
-toets om in het menu Opties te komen.
2. Selecteer DETAILS GEGEVENSSET.
3. Lees de informatie na en druk op de STOP-softkey om het scherm te verlaten.
STEL IN VIA DOSISSNELHEID/STEL IN VIA ml/u (alleen in de TIVA-modus)
Om de dosissnelheid in nauwkeurige stappen in te stellen op een bepaalde flowsnelheid, kan het noodzakelijk zijn tussen de
snelheidsinstelopties STEL IN VIA DOSISSNELHEID en STEL IN VIA ml/u te schakelen. Een pijl aan de linkerkant van de snelheidsweergave
toont de gewijzigde snelheid, wanneer de
Om een dosissnelheid nauwkeurig in te stellen moet de pijl naar de dosissnelheid (mg/kg/u) wijzen. De flowsnelheid wordt uit de
dosissnelheid berekend. Om een flowsnelheid nauwkeurig in te stellen moet de pijl naar de flowsnelheid (ml/u) wijzen. De dosissnelheid
wordt uit de flowsnelheid berekend.
De optie STEL IN VIA ml/u selecteren:
1. Druk terwijl de pomp infundeert op de knop
2. Selecteer de optie STEL IN VIA ml/u met behulp van de
wordt de optie STEL IN VIA FLOWSNELHEID geselecteerd. De pijl op het display zal automatisch de flowsnelheid selecteren. De
flowsnelheid kan zo nodig worden aangepast.
De optie STEL IN VIA DOSISSNELHEID selecteren:
1. Druk terwijl de pomp infundeert op de knop
2. Selecteer de optie STEL IN VIA DOSISSNELHEID met behulp van de
Hierdoor wordt de optie STEL IN VIA DOSISSNELHEID geselecteerd. De pijl op het display zal automatisch de dosissnelheid
selecteren. De dosissnelheid kan zo nodig worden aangepast.
EFFECTLOCATIE -TCI
In de PLASMA -TCI-modus kan de gebruiker naar de effectlocatie-TCI-modus schakelen, mits de configuratie dat toestaat:
d
1. Druk op de
-toets om in het menu Opties te komen.
2. Selecteer EFFECTLOCATIE-TCI met behulp van de
3. Druk op de OK-softkey die op het scherm wordt weergegeven. Er verschijnt een bevestigingsscherm.
PLASMA -TCI
In de EFFECTLOCATIE -TCI-modus kan de gebruiker naar de plasma-TCI-modus schakelen, mits de configuratie dat toestaat:
d
4. Druk op de
-toets om in het menu Opties te komen.
5. Selecteer PLASMA -TCI met behulp van de
6. Druk op de OK-softkey die op het scherm wordt weergegeven. Er verschijnt een bevestigingsscherm.
f
-toetsen en druk op de OK-softkey.
f
-toetsen en druk op de OK-softkey.
f
-toetsen. Druk op de STOP-softkey om het logboek te verlaten.
f
-toetsen worden gebruikt om de infusiesnelheid te verhogen/verlagen.
d
om toegang te krijgen tot het menu Opties.
f
d
om toegang te krijgen tot het menu Opties.
f
-toetsen.
f
-toetsen.
1000DF00401 Uitgave 6
-toetsen en druk op de OK-softkey op het scherm. Hierdoor
f
-toetsen en druk op de OK-softkey op het scherm.
25/48
Alaris® PK -spuitpomp
Werkzaamheden tijdens het gebruik