Gebruik op het veld – Menu werk
10.8
Functiegroep vullen
Invoeren van de bijvulhoeveelheid
•
Invoer bijvulhoeveelheid
→
Oppervlak wordt berekend
of
•
Invoer van het oppervlak
→
Bijvulhoeveelheid wordt berekend
Voor de berekening moet de uitbrenghoeveel-
heid correct zijn ingevoerd.
10.8.1
Met niveaumelder
1.
Menu vullen oproepen.
2. Voer de meldgrens in voor het maximaal bij
te vullen spuitvloeistofniveau.
3. Vul de spuitvloeistoftank.
4. Beëindig het vullen uiterlijk wanneer het
alarmsignaal klinkt.
5. Melding bevestigen.
46
•
Met het getoonde niveau na het vullen berekent de machine-
computer het resterende traject/oppervlak, die met de nieuwe
tankvulling kan worden bespoten.
•
Bepaal de exacte hoeveelheid gevuld water.
Machine met meldgrens niveau:
•
Bij het vullen moet de bedieningsterminal het vulmenu tonen
zodat de niveaumelding actief is!
•
Bij het bijvullen van de spuitvloeistoftank klinkt een alarmsignaal,
zodra het spuitvloeistofniveau deze ingestelde meldingsgrens
bereikt. De bewaking van de bijgevulde spuitvloeistofhoeveel-
heid helpt onnodige resthoeveelheden te voorkomen, wanneer u
de meldgrens exact aanpast op de berekende bijvulhoeveelheid.
•
Bij het vullen wordt de bijgevulde hoeveelheid water bepaald en
weergegeven naast het woord "Nagevuld".
Instelvulhoeveelheid komt
overeen met
Bij actuele strooihoeveelheid
Spuitvloeistof bijvullen
ISOBUS spuit BAG0104.9 06.17
ha
7,0
163
l/ha