8.1
Bron Snelheid configureren
•
Bron van het snelheidssignaal kiezen.
ο
Bodem (ISOBUS)
ο
Wiel (ISOBUS)
ο
Positie (ISOBUS)
ο
Wiel van de aangehangen machine
ο
Gesimuleerd
→ Houd de ingevoerde rijsnelheid ab-
soluut later aan
→ Wanneer een andere snelheidsbron
wordt herkend, dan wordt de gesimu-
leerde snelheid automatisch uitge-
schakeld.
Voor aangekoppelde machines:
•
Wielimpulsen per 100 m invoeren, of
•
Wielimpulsen per 100 m bepalen
Snelheid via wielimpulsen per 100 m op de machine bepalen
1. Een meettraject van exact 100 m op het
veld afmeten.
2. Begin- en eindpunt van het meettraject
markeren.
3. > verder
4. Tractor in startpositie rijden
5. > verder
6. Meettraject van begin- tot eindpunt exact
afrijden.
→
Het display toont de vastgestelde hoeveel-
heid impulsen.
7. Stop exact op het eindpunt.
8. → opslaan
ISOBUS spuit BAG0104.9 06.17
De machinecomputer heeft een snelheidssignaal nodig voor een cor-
recte hoeveelheidsregeling.
Er kan tussen verschillende bronnen worden gekozen als ingang voor
het signaal voor de rijsnelheid.
•
Het snelheidssignaal kan via de ISOBUS ter beschikking worden
gesteld.
•
Het snelheidssignaal kan via de impulsen per 100 m op het wiel
van de aangehangen machine worden berekend
•
Het snelheidssignaal wordt door invoer van een snelheid gesi-
muleerd (bijv. bij uitval van het snelheidssignaal van de tractor).
Door het invoeren van een gesimuleerde snelheid kan na een
storing in het snelheidssignaal verder worden gewerkt.
Machinegegevens invoeren
Bron snelheid
configureren
Bron
Snelheid
Wielimp.
Impulsen leren
Impulsen leren
Exact het volgende traject
afmeten
Gereden impulsen
Afbreken
Verder
Imp/100m
1/4
100
m
0
500
29