Controles
Bij het opheffen van storingen in deze apparatuur
kan toegang vereist zijn tot onderdelen die elek-
trische schokken of ernstige letsels kunnen veroor-
zaken als de reparatie niet goed uitgevoerd is. Laat
alle elektrische werkzaamheden verrichten door een
gediplomeerd elektricien. Zorg ervoor dat u de
stroomtoevoer uitschakelt voor de reparatiew-
erkzaamheden.
Controleer welke zone de E01-fout vertoont.
1. Controleer dat de connector B goed is aangesloten
aan op de temperatuurregelingskaart (zie A
zie pagina 39).
2. Maak de aansluitingen schoon en sluit ze opnieuw
aan.
3. Controleer de aansluitingen tussen de temperatuur-
regelingskaart en de oververhittingsschakelaars A
en B (308), en tussen de temperatuurregelingskaart
en thermokoppels A en B (310) of VTS (21) [afhan-
kelijk van welke zone de defectcode E01 vertoont].
Zie Tabel 5, pagina 39. Controleer of alle kabels
goed verbonden zijn met connector B.
4. Haal connector B van de temperatuurregelmodule
en meet de continuïteit van de oververhit-
tingschakelaars A en B, thermokoppels A en B, of
de VTS, door de weerstand te meten tussen de
pennen van het uiteinde van de plug; zie T
OPMERKING: Controleer in welke zone (A, B, VTS of
allemaal) een te hoge vloeistoftemperatuur is vast-
gesteld voordat u de volgende controles uitvoert.
Tabel 1: Continuïteitscontroles sensorconnector
Pennen
Omschrijving
1 & 2
OT schakelaar
A
3 & 4
OT schakelaar
B
5 & 6
Thermokoppel A
8 & 9
Thermokoppel B
11 & 12
VTS
313149ZAF
. 5,
FB
1.
ABEL
Waarde
bijna 0 ohm
bijna 0 ohm
4-6 ohm
4-6 ohm
ongeveer 35 ohm
per 15,2 m (50 ft)
slang, plus ongeveer
10 ohm voor VTS
Diagnosecodes in verband met de temperatuurregeling
Tabel 1: Continuïteitscontroles sensorconnector
Pennen
Omschrijving
10 & 12
VTS
5. Controleer de vloeistoftemperatuur met behulp van
een externe temperatuursensor.
•
Als de temperatuur te hoog is (sensorwaarde is
109°C [229°F] of hoger):
6. Controleer of de thermokoppels A en B beschadigd
zijn of geen goed contact maken met het verwarm-
ingselement, zie pagina 43.
7. Test of de temperatuurregelmodule wordt uitges-
chakeld wanneer de apparatuur de ingestelde
waarde bereikt:
a. Stel de richtwaarden van de temperatuur ver
onder de weergegeven temperatuur in.
b. Zet de zone aan. Als de temperatuur constant
stijgt, werkt het elektrisch bord niet.
c. Controleer door de elektrische module door een
andere te verwisselen.
Zie De temperatuurregelmodules vervangen
op pagina 40.
d. Als het probleem met de nieuwe module niet
wordt oplost, is de elektrische module niet
de oorzaak.
8. Controleer met een ohmmeter of de verwarm-
ingselementen wel goed zijn aangesloten, zie
pagina 41.
E02: Hoge zonestroom
1. Zet de hoofdschakelaar UIT
2. Voer eerst de Drukontlastingsprocedure uit, page
24.
OPMERKING: Koppel de flexibele slang af.
3. Koppel de slangaansluiting (D) bij de Reactor los.
Waarde
open
.
10