Handmatig fotograferen (Manual)
Hierbij kiest u zelf de gewenste combinatie van sluitertijd en diafragma. U kunt zien hoeveel
het afwijkt van de juiste belichting door de belichtingsmeter te gebruiken. Hierbij hebt
u creatief de vrije hand, zowel qua instellingen als qua belichting.
Terwijl u de knop MODE ingedrukt houdt, draait u de
hoofdregelaar om de fotografeerstand in te stellen op M.
Draai aan de regelaars om de diafragmawaarde en de
sluitertijd in te stellen.
2
Diafragmawaarde: draai de
hoofdregelaar om de waarde
in te stellen.
• Het aantal beschikbare diafragmawaarden hangt af van het gebruikte lenstype.
• De sluitertijd kan worden ingesteld van 1/8.000 tot 60 seconden.
• In de M-stand verschijnt de belichtingsmeter op het superbedieningspaneel. Het geeft
het verschil aan (binnen een bereik van -3 EV tot +3 EV) tussen de belichting volgens
uw huidige instelling (diafragma en sluitertijd), en de optimale belichting zoals de camera
die heeft berekend. Als het verschil groter is dan ±3 EV, knippert de volledige indicator.
Ruis in foto's
Tijdens het fotograferen met een lange sluitertijd kan er ruis op het scherm verschijnen. Deze
verschijnselen kunnen optreden als in delen van het beeldopneemelement die normaliter niet
aan licht worden blootgesteld, kleine elektrische stromen worden opgewekt die de temperatuur
in het beeldopneemelement of in de elektronica van het beeldopneemelement doen stijgen.
Dit kan ook gebeuren als u met een hoge ISO-waarde fotografeert bij extreem hoge
omgevingstemperaturen. Om deze ruis te reduceren, activeert de camera
de ruisonderdrukking.
g"Ruisonderdrukking" (blz. 72)
44
NL
Sluitertijd: Gebruik de subregelaar
om de waarde in te stellen.
MODE-knop
Onderbelichting
Overbelichting
Optimale belichting
j