2
Belichting
Programmagestuurd fotograferen
Aan de hand van de helderheid van het onderwerp kiest de camera een optimale combinatie
van diafragmawaarde en sluitertijd.
Terwijl u de knop
hoofdregelaar om de fotografeerstand in te stellen op P.
• Als de ontspanknop half is ingedrukt, worden de sluitertijd
en diafragmawaarde weergegeven op de zoeker
en op het bedieningspaneel.
Bedieningspaneel
Programma-aanpassing (%)
Door in de stand P de hoofdregelaar (of de subregelaar)
te verdraaien, kunt u de combinatie van diafragma en
sluitertijd wijzigen terwijl de belichting optimaal blijft.
g"Lijndiagram van het programma (P-stand)" (blz. 140)
• Na het maken van de foto blijft deze instelling actief. Als
u de instelling voor de programma-aanpassing wenst
op te heffen, draait u aan de hoofdregelaar (of de subregelaar) tot % verdwijnt
uit de zoeker of het bedieningspaneel, of schakelt u de camera uit.
• Bij gebruik van een flitser is er geen programma-aanpassing mogelijk.
TIPS
De sluitertijd en diafragmawaarde knipperen:
j De camera kan de foto niet optimaal belichten. Voor meer informatie, zie "Waarschuwingsindicatie
belichting" (gblz. 141).
MODE ingedrukt houdt, draait u de
Sluitertijd
AF-teken
Diafragmawaarde
MODE-knop
Stand Fotograferen
Zoeker
Programma-aanpassing
j
Zoeker
2
41
NL