Installatie
4
Reductor opstellen
4.3.1
Aanhaalmomenten voor bevestigingsbouten
16
AANWIJZING
Gebruik bij de toepassing van reductoren in flensuitvoering en in voet-/flensuitvoering
in combinatie met variatoren VARIBLOC
van de sterkte 10.9 en geschikte vlakke sluitringen.
Om de frictieverbinding tussen flens en montagevlak te verbeteren beveelt SEW-
EURODRIVE een anaërobe oppervlakteafdichting of anaërobe kleefmiddelen aan.
Bij gevaar voor elektrochemische corrosie tussen de reductor en de machine dient
kunststof vulmateriaal van 2 – 3 mm te worden aangebracht. De toegepaste kunststof
moet een elektrische weerstand van < 10
optreden tussen verschillende metalen zoals gietijzer en roestvrij staal. Voorzie de
bouten eveneens van vlakke sluitringen van kunststof! Bovendien de behuizing aarden
– aardbouten op de motor gebruiken.
Haal de motorreductoren in voetuitvoering aan met de volgende aanhaalmomenten:
Bout/moer
M6
M8
M10
M12
M16
M20
M24
M30
M36
Haal de motorreductoren in flensuitvoering en in voet-/flensuitvoering aan met de
volgende aanhaalmomenten:
Bout/moer
M6
M8
M10
M12
M16
M20
M24
M30
M36
®
voor de flensbevestiging ter plaatse bouten
9
Ω hebben. Elektrochemische corrosie kan
Aanhaalmoment bout/moer
Sterkteklasse 8.8
Aanhaalmoment bout/moer
Sterkteklasse 10.9
Technische handleiding – Variatoren VARIBLOC
[Nm]
11
25
48
86
210
410
710
1450
2500
[Nm]
14
35
70
122
300
579
1000
2011
3492
®
en accessoires