(4.) Schoongemaakte filter terugzetten, oplettend om vervuiling
te vermijden.
(5.) Injectiepomp ontluchten.
OPM
Stof en vuil in het systeem kan storingen van de injectiepomp
en de verstuiveropening veroorzaken. Brandstoffilter regelmatig
schoonspoelen.
7
4
5
1.
Filter behuizing
2.
Filter element
3.
Kap
4.
Ontluchtingsplug
5.
O --- ring
6.
Hulsmoer
7.
Pijpkoppelstuk
8.
Veer
Afbeelding 13 ---15.
F.
Vervangen van het filter element
(1.) Na iedere 400 bedrijfsuren dient het brandstoffilter element
door een nieuwe vervangen te worden.
(2.) Een dun laagje dieselolie op de flens aanbrengen, het
filterelement terugzetten en voorzichtig met de hand
aandraaien.
(3.) Vervolgens ontluchten.
OPM
Het brandstoffilter element dient regelmatig vervangen te
worden. Dat voorkomt door vuil veroorzaakte slijtage van de
injectiepomp en de verstuiveropeningen.
13.6.4.
Rutinemæssig vedligeholdelse
A.
Luchtfilter
Motorprestaties en levensduur veranderen met luchtinlaat
voorwaarden.
Een vuil luchtfilter element reduceert de hoeveelheid inlaatlucht,
verlaagt
het
motorvermogen
motorschade.
Tevens leidt een beschadigd element tot schuring in cilinders en
kleppen, met als gevolg hoger olieverbruik, verlaagd vermogen
en verkorte motor levensduur.
Het filterelement moet elke 500 uur o 6 maanden vervangen
worden, welke hiervan het eerst plaatsvindt, of eerder als de
verstopping verklikker op rood saat. Zie Afbeelding 13 ---16.
SEPTEMBER 2003
3
5
2
3
8
5
2
1
1
6
BRANDSTOFFILTER
en
veroorzakt
mogelijk
Transportabele Compressor 7/20
3
1
2
A
A
Normaal
B
Verstopt
Afbeelding 13 ---16.
B.
Luchtfilter met stofverklikker
Deze verklikker is aan het luchtfilter bevestigd. Wanneer het
luchtfilter verstopt is, wordt de luchtweerstand groter en gaat de
stofverklikker naar rood, als teken dat het element vervangen
moet worden.
Wanneer het signaal naar rood gaat, het element vervangen.
Dan de knop op de stofverklikker indrukken om hem te resetten.
13.6.5.
Motor elektrische installatie
Ingersoll--- Rand motoren gebruiken een 12 V systeem met
negatief aan massa.
Onderhoud van accu's
A.
Accuklem aansluitingen
Accukabel aansluitingen op loszitten of corrosie controleren.
Slechte kabelaansluitingen veroorzaken slecht starten an de
motor of onvoldoende acculading.
De accukabels moeten stevig aangetrokken worden.
Bij opnieuw aansluiten van kabels, nooit "+" en " --- " klem met
elkaar verwisselen. Slechts een korte tijd van omgekeerde
aansluiting kan elektrische onderdelen beschadingen.
B.
Reinigen van accu
Wanneer de accuklemmen vuil zijn, reinigen met schoon lauw
water en met een droge doek afwrijven om het water te
verwijderen. Licht met vaseline of vet insmeren.
C.
Onderhoud van dynamo
De polariteit van de dynamo is negatief " --- " aan massa.
Polariteit van aansluiting niet verwisselen daar anders
kortsluiting optreedt, die storing in de dynamo veroorzaakt.
Nooit rechtsstreeks water op de dynamo gieten. Bij
binnendringen van water wordt electrolytische corrosie en
zodoende storing veroorzaakt.
Wanneer de accu door een uitwendige stroombron opgeladen
wordt, de accukabels losmaken.
D.
Aansluiting
Alle elektrische aansluitingen regelmatig op loszitten en
beschadiging controleren.
13.6.6.
Service en onderhoud
Motor onderhoudschema raadplegen
Voor continu storingvrij bedrijf gedurende de volle levensduur,
moeten
de
met
een
Rood signaal
B
1.
Verklikker
2.
Window
3.
"RESET" knop
STOFVERKLIKKER
sterretje
(*)
gemerkte
13---13