Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Ingersoll Rand 9/235 Bedienings- En Onderhoudshandleiding pagina 56

Inhoudsopgave

Advertenties

54
OPSPOREN VAN STORINGEN
Het toerental
Het gashendel is niet
van de
juist ingesteld.
motor is te
Het brandstoffilter is
laag.
verstopt.
Het luchtfilter is
verstopt.
Onjuist ingesteld
regulatie– systeem.
Vroegtijdig ontlasten.
Teveel
Het toerental van de
trillingen.
motor is te laag.
De olie–
Onjuist gemonteerde
afdichtings–
afdichtingsring
ring lekt.
Zie ook het Bedieningshandboek voor de Motor.
De
Het toerental van de
luchtuitlaat–
motor is te laag.
kapaciteit is
Het luchtfilter is
te laag.
verstopt.
Er ontsnapt perslucht.
Onjuist ingesteld
regulatie– systeem.
De
Laag oliepeil.
kompressor
raakt
oververhit.
De oliekoeler is vuil of
zit verstopt.
Slechte oliekwaliteit.
De afblaasklep is
defekt.
De ventilatielucht wordt
opnieuw gecirculeerd.
Minder koellucht uit
ventilator.
9/235
Kontroleer de stand van
het gashendel.
Kontroleer en vervang
deze indien nodig.
Kontroleer het luchtfilter
en vervang deze indien
nodig.
Regulatiesysteem
opnieuw instellen. Zie
onder SNELHEIDS– EN
DRUKREGELING
en
ONDERHOUD
in
dit
handboek.
Kontroleer
het
regelsysteem.
Zie "Het toerental van de
motor is te laag".
Vervang
de
olie–afdichtingsring.
Zie "Motortoerental te
laag"
Kontroleer
de
luchtrestriktie–indikators
en vervang de elementen
indien nodig.
Kontroleer op lekkage.
Regulatiesysteem
opnieuw instellen. Zie
onder SNELHEIDS– EN
DRUKREGELING
en
ONDERHOUD
in
dit
handboek.
Vul het oliereservoir bij en
kontroleer
deze
op
lekkage.
Reinig de koelribben van
de oliekoeler.
Gebruik
door
Ingersoll–Rand
aanbevolen olie.
Kontroleer de werking
van het
element
en
vervang dit indien nodig.
Verplaats de kompressor
om te voorkomen dat de
ventilatielucht opnieuw
cirkuleert.
Ventilator
en
snaren
controleren. Controleren
op
eventuele
belemmeringen binnen
ventilatortunnel.
Er bevindt
De terugvoer– leiding zit
zich teveel
verstopt.
olie in de
uitlaatlucht.
De afscheider– korf is
lek.
De druk in het systeem
is te laag.
De
De bedrijfsdruk is te
veiligheids
hoog.
klep treedt in
werking.
Foutieve aanstelling van
de regulateur.
Defekte regelklep.
Inlaatklep omjuist
afgesteld.
Losse leiding/slang
aansluitingen.
Veiligheidsklep defect.
De olie
Onjuiste stopprocedure
wordt in het
gebruikt.
luchtfilter
terugge–
stuwd.
Inlaatklep defect.
Machine
Defecte belastingklep
loopt bij
starten op
tot volle
druk.
De machine
Defecte belastingklep
gaat niet
Schakelaar defect
laden als de
laad–knop
laad–knop
wordt
Losse leiding/slang
ingedrukt.
aansluitingen.
Kontroleer
de
terugvoerleiding,
de
afzuigleiding
en
de
vernauwing
op
het
kompressorgedeelte.
Maak
ze
schoon
of
vervang ze.
Vervang
de
afscheiderkorf.
Kontroleer
de
minimumdrukklep of de
geluidsdemper .
Zie SNELHEIDS– EN
DRUKREGELING onder
ONDERHOUD
in
dit
handboek.
Stel de regelklep bij.
Kontroleer de regelklep
en vervang deze indien
nodig.
Zie SNELHEIDS– EN
DRUKREGELING onder
ONDERHOUD
in
dit
handboek.
Alle
leiding/slang
aansluitingen
controleren.
Ontlastdruk controleren.
Eventueel
defecte
veiligheidsklep
vervangen.
NOOIT
PROBEREN DEZE TE
REPAREREN!
Altijd
juiste
stopprocedure
toepassen.
Uitlaatklep
sluiten
en
machine
stationair laten draaien
alvorens te stoppen.
Juiste
werking
van
inlaatklep(pen)
controleren.
Klep vervangen
Klep vervangen
Controleer de schakelaar
Alle
leiding/slang
aansluitingen
controleren.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

814000

Inhoudsopgave