BRANDSTOFKEUZE
Bij lage temperaturen kan de brandstof bevriezen zodat de motor
moeilijk start; daarom een voor deze temperatuur geschikte brandstof
kiezen.
Wanneer men temperaturen van boven –7_C (20_F) verwacht, ASTM
975 No. 2–D brandstof gebruiken
Wanneer men temperaturen onder –7_ (20_F) verwacht, nummer
1–D gebruiken
Als nummer 1–D niet verkrijgbaar is, is in sommige gebieden een
"winter" mengsel van 1–D en 2–D verkrijgbaar tijdens de
wintermaanden.
Bij uw brandstofleverancier controleren dat u het juiste
brandstofmengsel krijgt.
KOELMIDDEL
Wanneer de omgevingstemperatuur tot onder het vriespunt daalt,
moet het koelsysteem na bedrijf afgetapt worden, maar om de
noodzaak van herhaaldelijk aftappen en vullen te elimineren, en
corrosiebescherming het gehele jaar door te verlenen, wordt
aanbevolen het gehele jaar antivries oplossing te gebruiken.
Alle Ingersoll–Rand transporteerbare compressor motoren zijn op
de fabriek gevuld met antivries op basis van 50/50 ethyleen
glycol/water mengsel, dat bescherming biedt tot –33_C (–27_F).
Concentraties van meer dan 65% hebben nadelige invloed op
vorstbescherming, warmte overdracht capaciteit en silicaat stabiliteit
waardoor de pomp kan gaan lekken.
ATTENTIE:
Nooit meer dan een 60/40 antivries/water mengsel gebruiken (dit
verleent bescherming tot ongeveer –50_C (–58_F).
OPMERKING:
Antivries op basis van methyl alcohol wordt niet aanbevolen wegens
zijn effect op niet–metalen delen van het koelsysteem en zijn laag
kookpunt.
OPMERKING:
Hoog silicaat antivries wordt niet aanbevolen omdat dit ernstige silicaat
gelatiniseer problemen veroorzaakt.
OPMERKING:
Gebruik en mengverhouding volgens aanbevelingen van de fabrikant
opvolgen.
MOTOROLIE
Bij lage omgevingstemperaturen kan motorolie viscositeit starten
van de motor beïnvloeden. Het wordt aanbevolen de juiste, in fig. 4
aanbevolen oliekwaliteit te gebruiken.
Probeer de compressor op te stellen op een plaats waar hij niet aan
koude wind blootgesteld wordt als hij niet draait.
ACCU
(1) Altijd zorgen dat de accu's tijdens de winter volledig geladen zijn.
Hiervoor moet de motor langer draaien dan bij bedrijf in warm weer.
Het electrolyt van een gedeeltelijk ontladen accu bevriest
gemakkelijker dan wanneer hij geheel geladen is. Bij bedrijf in de winter
proberen de accu's altijd volledig geladen te houden.
(2) Bijvullen van de accu met gedistilleerd water altijd onmiddellijk vóór
gebruik van de motor uitvoeren.
BEDRIJF BIJ LAGE TEMPERATUREN
KOUDE START
Bij werken in lage temperaturen of bij koud starten; als de motor bij
eerste poging niet start, minstens 30 seconden wachten tot de accu
weer op kracht gekomen is.
Volgende procedures opvolgen:
Ter bescherming van de startmotor, bij elke poging nooit langer dan 10
seconden inschakelen.
Als de startmotor tijdens aanslingeren herhaaldelijk ingrijpt en weer
ontkoppeld wordt, kan het vermogen van de accu te laag zijn. Accu
opladen of door een geheel geladen accu vervangen.
OPMERKING.: Nooit "starthulpmiddelen" in het luchtinlaatsysteem
gebruiken. Deze kunnen onmiddelijke beschadiging van de motor
veroorzaken.
35
9/235