Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Brandstof, Smeermiddelen En; Brandstof; Brandstofkeuze - Ingersoll Rand 7/31 Bedienings- En Onderhoudshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

81
BRANDSTOF, SMEERMIDDELEN EN KOELMIDDEL

BRANDSTOF

Brandstofkeuze

Aan de dieselbrandstof worden de volgende eisen gesteld:
Moet vrij zijn van minuscule stofdeeltjes
Moet voldoende viscositeit hebben.
Moet hoog cetaangetal hebben.
Moet bij lage temperaturen hoogvloeibaar zijn
Moet laag zwavelgehalte hebben.
Moet weinig koolafzetting produceren
brandstof) of daaraan gelijkwaardige te gebruiken die geheel aan
bovenstaande voorwaarden voldoet.
Toe te passen norm
JIS (Japanese Industrial Standard)
DIN (DEUTSCHE INDUSTRIE NORMEN)
SAE (Society of Automotive Engineers) Op
basis van SAE–J–313C
BS (BRITISH STANDARD) Op basis van
BS2869–1970
BRANDSTOFKEUZE
Bij gebruik van andere dan door IR aanbevolen brandstof of additieven
kunnen de inspuitpomp, verstuiver of andere delen van het
brandstofsysteem beschadigd worden.
OPM Bij gebruik van andere brandstof dan gespecificeerd, wordt de
goede werking van de motor belemmerd. Motorstoring of –uitval als
resultaat van gebruik van verkeerde brandstof wordt niet door
Ingersoll–Rand garantie gedekt.
Ter vermijding van beschadiging aan het brandstofsysteem of de
motor, volgende punten in acht nemen:
Geen dieselbrandstof gebruiken die door motorolie verontreinigd is.
Naast beschadiging van de motor kan zulke brandstof ook de
uitlaatreiniging beïnvloeden. Alvorens enige dieselbrandstof te
gebruiken, de brandstofleverancier raadplegen om te zien of de
brandstof met motorolie gemengd is.
Uw motor is ontworpen voor gebruik van nummer 1–D of 2–D
dieselbrandstof. Voor economischer brandstofverbruik echter waar
mogelijk altijd 2–D dieselbrandstof gebruiken. Bij lagere temperaturen
dan –7°C (20°F) kan 2–D brandstof problemen veroorzaken (zie
"Bedrijf bij lage temperaturen" verderop) Bij lagere temperaturen,
nummer 1–D brandstof (indien verkrijgbaar) gebruiken, of een "voor de
winter aangepast" nummer 2–D (een mengsel van 1–D en 2–D). Dit
brandstofmengsel wordt gewoonlijk met 2–D aangeduid, maar kan
gebruikt worden bij lagere temperaturen dan 2–D brandstof die niet
"aangepast" is.Uw garage raadplegen om te verzekeren dat u het juiste
brandstofmengsel krijgt. Tijdens vullen met diesel kan schuimvorming
optreden waardoor de pomp automatisch uitgeschakeld kan worden
zonder dat de tank vol is.
Bij de brandstofleverancier controleren om te verzekeren dat u het
juiste brandstofmengsel ontvangt.
ATTENTIE: Nooit huisbrandolie of benzine in uw dieselmotor
gebruiken; deze kunnen beide de motor beschadigen.
Hanteren van brandstof
Brandstoffen die stofdeeltjes of water bevatten, kunnen
motorstoring veroorzaken.
Daarom dien men op het volgende te letten:
Brandstof bij vullen van de tank tegen binnendringen van
stofdeeltjes of water beschermen.
7/31, 7/41, 7/51, 7/71, 12/56
dat hij niet verplaatst was zodat eventueel stof, bezinksel of water op
de bodem tot rust gekomen is. Nooit brandstof rechtstreeks van de
bodem van de drum aftappen om te voorkomen dat eventueel
bezonken ongewenste deeltjes opgepikt worden.
Water in brandstof
Tijdens tanken kan water (en andere verontreinigingen) samen met de
dieselbrandstof in uw tank gepompt worden. Dit kan gebeuren als een
brandstofleverancier zijn brandstoftanks niet regelmatig inspecteert en
reinigt, of verontreinigde brandstof van zijn leverancier(s) ontvangt. Ter
beveiliging van uw motor tegen verontreinigde brandstof, is de motor
met een brandstoffiltersysteem uitgerust dat u in staat stelt eventueel
overtollig water af te tappen.
VOORZICHTIG: Het water/dieselmengsel is brandbaar en kan heet
Aanbeveling
zijn. Ter vermijding van persoonlijk letsel en/of materiële schade, niet
de uit de aftapkraan komende brandstof aanraken en de brandstof niet
No. 2
aan open vuur of vonken blootstellen.
DIN 51601
Zorgen dat de brandstoftank niet overvuld wordt. Hitte (zoals van de
motor) kan brandstof doen uitzetten. Als de tank te vol is, kan brandstof
No. 2–D
er uit geforceerd worden. Dit kan brand en het risico van persoonlijk
letsel en/of materiële schade tot gevolg hebben.
Class A–1
Biocides
Als er water in de brandstof zit, kunnen bij warm of vochtig weer
schimmel en/of bacteriën in dieselbrandstof gevormd worden.
OPMERKING.: Schimmel of bacteriën kunnen het brandstofsysteem
beschadigen door verstopping van brandstofleidingen, filters of
verstuivers. Tevens kunnen zij corrosie in het brandstofsysteem
veroorzaken.
Als schimmel of bacteriën brandstofsysteem problemen veroorzaakt
hebben, moet u deze door uw erkende dealer laten herstellen. Daarna
het brandstofsysteem met een biocide steriliseren (hierbij de
aanwijzingen van de biocide fabrikant opvolgen). Biocides zijn
verkrijgbaar bij uw dealer, garages, autoshops e.d. Voor advies over
gebruik van biocides in uw streek en voor aanbevelingen over welke
biocides te gebruiken uw erkende dealer raadplegen.
Rookonderdrukkers
Het gebruik van een rookonderdrukkend additief is niet toegestaan
wegens het hogere gevaar van vastlopende zuigerveren
klepstoring als resultaat van hogere asvorming.
Als brandstof rechtstreeks uit een drum gevuld wordt, controleren
Tank altijd geheel vullen. Bezinksel in de tank regelmatig aftappen.
en

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

7/417/517/7112/56

Inhoudsopgave