Stel de service–afsluiter aan de buitenkant van de kompressor
zodanig in dat de kompressor in staat is een konstante druk van 7 bar
te leveren met het gashendel in de hoogste stand. Indien het gashendel
terugloopt voordat een druk van 7 bar wordt bereikt, draait u de
instelschroef met de wijzers van de klok mee om de druk te laten
toenemen. Een optimale afstelling wordt bereikt indien het gashendel
iets terugloopt wanneer de drukmeter 7,2 bar aangeeft (12 bar – 12/56).
Sluit de service–afsluiter. De motor gaat nu stationair draaien.
ONDERHOUD
VOORZICHTIG! Laat de druk bij stationair draaien nooit meer worden
dan 8,6bar (13 bar – 12/56). Anders zal de veiligheidsklep in werking
treden.
50
7/31, 7/41, 7/51, 7/71, 12/56