97
MOTOR ONDERHOUDSSCHEMA
23.
Accu reinigen
24.
Accu laadtoestand
25.
Starter en dynamo
controleren en reinigen
26.
Bedrading en
aansluitingen
27.
Voorverwarming
28.
Luchtfilter element
vervangen
29.
Motor starten en lawaai
30.
Uitlaatrook
31.
Cilinder compressiedruk
32.
Klepspeling controleren
33.
Positieve
carterontluchting
reinigen
7/31, 7/41, 7/51, 7/71, 12/56
Klemmen reinigen.
Als de verklikker blijft branden terwijl de motor draait, laadcircuit controleren.
Slijtage van borstels en commutator controleren. Uw plaatselijk Ingersoll–Rand filiaal of dealer raadplegen.
Controleren op vastzitten van klemmen en kwaliteit van isolatie.
Controleren dat verklikker op bedieningspaneel na 5–8 seconden gloeit in override/voorverwarming stand
alvorens te starten.
Element elke 500 uur of 6 maanden, welke hiervan het eerst plaatsvindt, vervangen, of eerder als verstopping
verklikker op rood staat.
Motor stabiliteit en lawaai controleren.
Kleur van uitlaatrook controleren
Plaatselijke Ingersoll–Rand vertegenwoordiger of leverancier raadplegen.
Onjuiste klepspeling leidt tot groter motorlawaai en lager motorvermogen en heeft een nadelige invloed op
motorprestaties. Elke 1000 uur controleren en bijstellen. Uw plaatselijk Ingersoll–Rand filiaal of dealer
raadplegen.
Controleren volgens machinespecificaties. Afstelling, reiniging, reparatie of vervanging elke 1500 uur uitvoeren.
(Dit is een aanbevolen onderhoudspunt L). Uw plaatselijk Ingersoll–Rand filiaal of dealer raadplegen.
klep