2.11
Omgang met oude onderdelen, bedrijfs- en hulpstoffen
Bij het hanteren van bedrijfs- en hulpstoffen moet altijd geschikte beschermings-
kleding worden gedragen die het huidcontact met deze stoffen voorkomt of vermin-
dert.
Defecte en uitgebouwde oude onderdelen moeten gescheiden worden verzameld
op basis van de materiaalsoorten en worden gerecycleerd volgens de voorschrif-
ten.
Resten van oliën, vetten, oplos- of reinigingsmiddelen moeten veilig en milieuvrien-
delijk in geschikte en wettelijk goedgekeurde verzamelcontainers worden bewaard
en opgeslagen. Daarnaast moeten ze milieuvriendelijk en in overeenstemming met
de plaatselijke voorschriften worden verwijderd.
2.12
Overige gevaren
Overige gevaren zijn bijzondere gevaren die, ondanks een veilige constructie, niet
kunnen worden uitgesloten. Deze overige gevaren zijn niet duidelijk herkenbaar en
kunnen de oorzaak zijn voor mogelijke verwondingen of gevaren voor de gezondheid.
Indien overige gevaren optreden die niet werden voorzien, moet de werking van de
machine onmiddellijk worden gestopt en de aangewezen verantwoordelijke evt. wor-
den geïnformeerd. Deze neemt dan de verdere beslissingen en doet alles wat nodig
is om het opgetreden gevaar weg te werken. De machineproducent moet indien nodig
worden geïnformeerd.
2.13
Gevaren door mechanische invloeden
Tijdens het gebruik van de machine bestaat levensgevaar door vrijliggende,
draaiende machineonderdelen (scharnierassen, walsen, transportkettingen en
transportbanden...) en overhangende aanbouwdelen.
Draaiende machineonderdelen en afbrekende aanbouwdelen kunnen leiden tot ern-
stig letsel, zoals beknelling, amputatie van lichaamsdelen en botbreuken. Deze ver-
wondingen kunnen in bijzonder ernstige gevallen dodelijk zijn. Tijdens het rooien is
vóór de machine sprake van groot levensgevaar door mogelijk weggeslingerde stenen
of andere voorwerpen (bijv. wegvliegen machinecomponenten).
– U beschermt uzelf tegen deze gevaren door een voldoende veilige afstand in acht
te nemen, door voortdurende goed op te letten en door het dragen van geschikte
beschermende kleding.
2.14
Gevaren door elektromagnetische invloeden
WAARSCHUWING
Tijdens het gebruik van de machine is door externe elektromagnetische invloe-
den gevaar voor onbedoelde bewegingen van de machine.
– Houd storingsbronnen, zoals bijv. mobiele telefoons of magneten uit de buurt van
de elektronica van de machine.
– Bevestig in geen geval bedieningselementen met een magneet in de tractorcabine.
– Neem een veilige afstand in acht tot bijv. zendmasten of onder stroom staande
hoogspanningskabels.
De door Ropa gebruikte terminals en bedieningselementen zijn getest voor elektro-
magnetische compatibiliteit (EMV) conform DIN EN ISO 14982.
GEVAAR
Gevaren door elektromagnetische invloeden
Veiligheid
35 / 481