ONDERHOUD/ 500 UUR (VERVOLG)
CONTROLEER HET LUCHTINLAATSYSTEEM
Afbeelding 54
A
Luchtleidingen
B
Luchtweerstandindicator
C
Stofontluchtingsklep
Het luchtinlaatsysteem mag niet lekken. Elk lek,
ongeacht
de
grootte,
veroorzaken door schurend vuil en stof in het
inlaatsysteem.
1. Inspecteer alle inlaatslangen (leidingen) op barsten.
Indien nodig, vervangen.
2. Controleer de klemmen op de luchtleidingen (A) die
het luchtfilter, de motor en, indien aanwezig, de
turbocharger en lucht-naar-lucht radiator aansluiten.
Klemmen indien nodig aandraaien.
3. Test of de luchtweerstandindicator (B) correct werkt.
De indicator, indien nodig, vervangen.
4. Als de motor een rubberen stofontlastingsklep (C)
heeft, de klep onderaan het luchtfilter inspecteren op
barsten of verstopping. Indien nodig, vervangen.
5. Het luchtfilter indien nodig servicen.
56
G60, G80, G100, G150, G200-SIIIA B&O-handboek
LET OP
kan
een
motorstoring