Inhoudsopgave
Advertenties
ONDERHOUD/DAGELIJKS OF ELKE 10 UUR (VERVOLG)
CONTROLEER HET LUCHTFILTER
Afbeelding 35: Controleer de stofontluchtingsklep
A
Stofontluchtingsklep
Afbeelding 36: Controleer de
luchtweerstandindicator
B
Luchtweerstandindicator
1. Als het luchtfilter een stofontluchtingsklep (A) heeft,
knijp dan in de kleptip om opgehoopte stofdeeltjes te
verwijderen.
2. Controleer de luchtinlaatweerstandindicator (B). Als
de indicator rood is, dient het luchtfilter te worden
gereinigd.
LET OP
De maximum luchtinlaatweerstand is 6,25 kPa (0,06
bar)
(1,0
psi)
(25
luchtfilterelement zal excessieve inlaatweerstand
veroorzaken en voor een lager luchttoevoer naar de
motor zorgen.
3. Voer een grondige inspectie van de motorkamer uit.
inch
H2O).
Een
verstop
OPMERKING:
Veeg alle verbindingen, doppen en pluggen
schoon voor het uitvoeren van onderhoud om de
kans op systeemverontreiniging te verkleinen.
CONTROLEER HET BRANDSTOFFILTER
OPMERKING:
Motoren beschikken over twee brandstoffilters
(hoofd-
en
water-in-brandstofsensor. Afhankelijk van de
toepassing,
instrumentenpaneel de operator waarschuwen
dat er water uit de filterbakken moet worden
afgetapt.
Afbeelding 37: Water uit brandstoffilters aftappen
A
Aftappluggen
B
Ontluchtingspluggen
C
Hoofdbrandstoffilter
D
Laatste brandstoffilter
Controleer dagelijks het brandstoffilter (C) en (D) op
water of vuil en indien nodig aftappen.
1. Draai
de
aftappluggen
brandstoffilters twee of drie draaien los.
2. Draai de ontluchtingspluggen (B) twee volledige
draaien los en vang het water in een geschikte
opvangbak op.
3. Zodra brandstof wegloopt, dienen de aftappluggen
stevig worden vastgedraaid.
4. Het brandstofsysteem ontluchten.
49
G60, G80, G100, G150, G200-SIIIA B&O-handboek
eindfilter)
uitgerust
zal
een
indicatielamp
(A)
onderaan
met
een
op
het
beide
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
