G400/500-SIIIA STARTEN EN
INBEDRIJFSTELLEN
Opmerking: wanneer de motor voor de eerste keer
wordt gestart, dient er onderhoud te
worden gepleegd aan de items zoals
vermeld onder ´Eerste start´ in het
onderhoudsschema.
hoofdstuk Onderhoud.
Controleer altijd het volgende voor inbedrijfstelling:
•
oliepeil
•
koelvloeistof
•
brandstofniveau
•
elektrolytniveau van de accu´s
•
laadstatus van de accu´s
•
conditie van de aandrijfriem.
CONTROLES VOOR INBEDRIJFSTELLING
Voer dagelijks onderhoud uit, zoals beschreven in het
onderhoudsschema voorafgaand aan de inbedrijfstelling.
Raadpleeg het hoofdstuk Onderhoud.
WAARSCHUWING
Blokkeer de starter bij werkzaamheden aan de motor.
Als de motor onverwacht aanslaat, bestaat er een
verhoogd risico op letsel.
STARTEN VAN DE MOTOR
Om milieuredenen is de Scania-motor ontwikkeld om
opgestart
te
kunnen
brandstoftoevoer. Het gebruik van
hoeveelheden brandstof bij het starten van de motor leidt
altijd tot uitstoot van onverbrande brandstof.
•
Open de brandstofkraan, indien gemonteerd.
•
Schakel de motor uit.
•
Indien
de
motor
accuhoofdschakelaar: schakel de stroom in met
behulp van de accuhoofdschakelaar.
•
Start de motor.
Als de brandstoftank leeg is gedraaid of als de motor
lange tijd niet is gebruikt, ontlucht dan het systeem.
WAARSCHUWING
Gebruik nooit startgas of vergelijkbare middelen om
de motor te starten. Er kan een explosie optreden in
het inlaatspruitstuk met kans op lichamelijk letsel.
Raadpleeg
worden
met
een
onnodig grote
is
uitgerust
met
Start de motor alleen in een goed geventileerde
ruimte. Wanneer de motor in een afgesloten ruimte
draait, moet er effectieve apparatuur aanwezig zijn
voor het afzuigen van de uitlaat- en cartergassen.
het
De startmotor mag slechts tweemaal worden gestart
gedurende 30 seconden per keer. De volgende
startpoging mag pas weer na 5 minuten worden
ondernomen.
Starten bij lage temperaturen en op grote hoogten
Neem de lokale milieu-eisen in acht. Gebruik een
brandstof- en motorverwarmer om startproblemen en
witte rook te voorkomen.
Scania adviseert het gebruik van een motorverwarmer
wanneer de motor wordt gebruikt bij temperaturen onder
de -10°C of op een hoogte van meer dan 2.000 meter.
Een laag toerental en een matige belasting bij een koude
motor vermindert de witte rookontwikkeling, geeft een
betere verbranding en warmt de motor sneller op dan
zonder belasting.
Laat de motor niet langer dan nodig draaien bij stationair
toerental.
lage
een
49
G400/500-SIIIA Bedienings- en onderhoudshandboek
LET OP