Inhoudsopgave
Advertenties
FLUXUS F72*
21
Warmtestroommeting
Als de transmitter die optie Warmtestroommeting en 2 temperatuuringangen heeft, dan kan de warmtestroom worden
gemeten . Voor dat doel wordt er een temperatuursensor aan de inloop en een aan de uitloop bevestigd.
De sensoren worden bij voorkeur bevestigd aan de uitloop. Als dat niet mogelijk is, kunt u ze ook aan de inloop
bevestigen.
Afb. 21.1: Warmtestroommeting bij een flowmeting op de inloop
2
4
1 – sensoren
2 – inloop
3 – uitloop
4 – temperatuursensor bij de inloop (temperatuuringang T1)
5 – temperatuursensor bij de uitloop (temperatuuringang T2)
6 – transmitter
Voor elke temperatuuringang kan een temperatuurcorrectie (offset) worden vastgelegd.
Als de inloop- of de uitlooptemperatuur bekend is en tijdens de volledige duur van de meting constant is, dan kan de
temperatuur worden ingevoerd als constante waarde. De betreffende temperatuursensor hoeft dan niet te worden
aangesloten.
Warmtehoeveelheid is de totalisator van de warmtestroom.
21.1
De warmtestroom berekenen
De warmtestroom wordt intern berekend met de volgende formule:
·
Φ = k
·
V
· (T
- T
)
i
V
R
met
Φ
– warmtestroom
k
– warmtecoëfficiënt
i
·
V
– volumestroom
T
– inlooptemperatuur
V
T
– uitlooptemperatuur
R
De warmtecoëfficiënt k
ontstaat uit meerdere warmtestroomcoëfficiënten voor de specifieke enthalpie en de dichtheid van
i
de medium. De warmtestroomcoëfficiënten van sommige van media worden bewaard in de interne database van de
transmitter.
Als er voor het gekozen medium geen warmtestroomcoëfficiënten beschikbaar zijn, verschijnt er een foutmelding.
UMFLUXUS_F72xV2-0NL, 2021-09-01
1
3
5
6
21 Warmtestroommeting
21.1 De warmtestroom berekenen
197
Advertenties
Inhoudsopgave
