13 Gebruikersmodes
13.1 StandardUser-mode
13.1.4
Meerpuntskalibratie
U kunt een meetwaardereeks invoeren om een kalibratiecurve voor de stromingssnelheid te definiëren.
De meetwaardereeks opnemen:
• Start een meting met de transmitter en een referentieapparaat.
• Verhoog stapje voor stapje de waarde voor de stromingssnelheid. Het meetbereik moet exact overeenkomen met het
latere werkbereik.
• Noteer de meetwaarden of bewaar ze.
De meetwaardereeks invoeren:
• Kies in de programmavertakking Opties het menupunt Speciale instelling.
• Druk op ENTER totdat het menupunt Meerpuntscalibratie wordt weergegeven.
Opties\Speciale instelling\Meerpuntscalibratie
• Kies Ja om een kalibratiecurve te definiëren. Kies Nee om te meten zonder kalibratie.
• Druk op ENTER.
Opties\Speciale instelling\Meerpuntscalibratie\Calibratiepunten
• Toets het aantal meetwaardeparen in.
• Druk op ENTER.
Opties\Speciale instelling\Meerpuntscalibratie\Punt x=werkel. waarde
• Voer de meetwaarde van de transmitter in.
• Druk op ENTER.
Opties\Speciale instelling\Meerpuntscalibratie\Point x=setpoint
• Voer de meetwaarde van het referentieapparaat in.
• Druk op ENTER.
• Herhaal de invoer voor alle meetwaardeparen.
• Druk na elke invoer op ENTER.
Opties\Speciale instelling\Meerpuntscalibratie\Gebruik bidirekt.
• Kies Ja om de kalibratiecurve ook toe te passen bij negatieve stromingssnelheden. Kies Nee als zij niet moet worden
toegepast bij negatieve stromingssnelheden.
134
FLUXUS F72*
2021-09-01, UMFLUXUS_F72xV2-0NL