9 Meting
9.3 Start van de meting
9.2.6.4
Schakelbare stroomuitgangen
Speciale functies
Stroomuitgang
Actief
zie bijvoegsel A
Speciale functies\Stroomuitgang
• Kies Actief als de stroomuitgangen op actief moeten worden gezet.
• Druk op ENTER.
Alle schakelbare stroomuitgangen worden op actief gezet.
• Kies Passief als de stroomuitgangen op passief moeten worden gezet.
• Druk op ENTER.
Alle schakelbare stroomuitgangen worden op passief gezet.
9.3
Start van de meting
Kanalen kiezen
Meetpuntnummer
Medium: c -> T
voor elk
geactiveerd
Afst. tussen sensoren
meetkanaal
Afst. tussen sensoren
Weergave van de
zie bijvoegsel A
Opmerking!
Doorloop de programmavertakking Parameters eenmaal volledig als voor alle kanalen
• Druk op de toets
of
Als de parameters in de programmavertakking Parameters niet geldig of niet volledig zijn, dan verschijnt de foutmelding
Ongeldige parameters.
Een gedeactiveerd kanaal wordt tijdens de meting genegeerd.
FLUXUS *722:
Als gesynchroniseerd kanaalgemiddelde is geactiveerd in het menupunt Speciale
functies\Meting\Meetmodes\Synch. meerkanaalsmet., wordt het meetpuntnummer en het aantal weglengtes
eenmalig opgevraagd bij het starten van een meting. Alle andere parameters worden dan afzonderlijk opgevraagd voor
elk meetkanaal.
112
Passief
Meting
Meetpad
Signaaltest
meting
om het kanaal te activeren of te deactiveren.
Als de transmitter schakelbare stroomuitgangen heeft, dan
moet worden vastgelegd, hoe deze geschakeld moeten
worden.
• Kies in de programmavertakking Speciale functies
het menupunt Stroomuitgang.
• Druk op ENTER.
• Kies de programmavertakking Meting.
• Druk op ENTER.
De kanalen activeren
Meting\Kanalen kiezen
De kanalen voor de meting kunnen geactiveerd en
gedeactiveerd worden.
: het kanaal is geactiveerd
: het kanaal is gedeactiveerd
: het kanaal kan niet geactiveerd worden
Deze weergave verschijnt niet als de transmitter slechts
één meetkanaal heeft.
• Kies een kanaal met toets
FLUXUS F72*
of
.
verschijnt.
2021-09-01, UMFLUXUS_F72xV2-0NL