19 Uitgebreide functies
19.3 Rekenkanalen
19.3.3
Outputopties voor een rekenkanaal
• Kies de programmavertakking Opties.
• Druk op ENTER.
Opties\Kanaal
• Kies het rekenkanaal waarvoor de meetgrootheid moet worden ingevoerd.
• Druk op ENTER.
• Kies Meting.
• Druk op ENTER.
Opties\Meting\Meetgrootheid
• Kies de meetgrootheid die via het rekenkanaal moet worden uitgevoerd.
• Druk op ENTER.
Voor de gekozen meetgrootheid (behalve de geluidssnelheid) verschijnt er een lijst met beschikbare maateenheden in
beeld. De voor het laatst gekozen maateenheid wordt het eerst in beeld gebracht.
• Kies de maateenheid van de meetgrootheid.
• Druk op ENTER.
Opties\Meting\Demping
• Toets het dempingsgetal in.
Als het dempingsgetal voor meetkanaal A of B reeds in de programmavertakking Opties is ingevoerd, dan voert u hier de
waarde nul in.
• Druk op ENTER.
19.3.4
Meten met rekenkanalen
• Kies de programmavertakking Meting.
• Druk op ENTER.
Meting\Kanalen kiezen
• Activeer de vereiste kanalen. Rekenkanalen worden net als meetkanalen geactiveerd of gedeactiveerd.
• Druk op ENTER.
Opmerking!
Als een meetkanaal gedeactiveerd is dat voor een geactiveerd rekenkanaal nodig is, dan wordt er voor dit
rekenkanaal geen waarde uitgevoerd.
188
FLUXUS G72*
2022-04-01, UMFLUXUS_G72xV2-0-1NL