RICHTLIJNEN VOOR HET OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
MOTOR MIST ACCELERATIE OF VERMOGEN (vervolg)
6. De motor draait in beschermingsmodus (terugkeermodus).
– Lees de meldingen op de multifunctionele display.
– Het motorverklikkerlichtje van de multifunctionele meter brandt en op de
display verschijnt CHECK ENGINE (motorstoring) of LIMP HOME (motorm-
anagement noodprogramma), neem contact op met een erkende Can-Am
dealer.
OVERVERHITTING VAN DE MOTOR
1. Te weinig koelvloeistof in het koelsysteem
– Controleer de motorkoelvloeistof, zie MOTORKOELVLOEISTOF in het
hoofdstuk ONDERHOUD.
2. Vuile radiatorvinnen.
– Reinig de radiatorvinnen, zie RADIATOR in het hoofdstuk ONDERHOUD.
3. Koelventilator draait niet.
– Controleer de zekering van de koelventilator, zie het hoofdstuk ONDER-
HOUD. Als de zekering goed is, neem dan contact op met een erkende
Can-Am dealer.
MOTORTERUGSLAG
1. Uitlaatsysteem lekt.
– Neem contact op met een erkende Can-Am dealer.
2. Motor loopt te heet.
– Zie MOTOR MIST ACCELERATIE OF VERMOGEN.
3. Ontstekingstiming is verkeerd of het ontstekingssysteem is defect.
– Neem contact op met een erkende Can-Am dealer.
MOTOR WEIGERT
1. Bougie vuil/defect/versleten.
– Reinig/controleer de bougie en het verwarmingsbereik. Vervangen indien
nodig.
2. Water in de brandstof.
– Tap het brandstofsysteem af en hervul het met verse brandstof.
VOERTUIG BEREIKT MAXIMUMSNELHEID NIET
1. Motor.
– Zie MOTOR MIST ACCELERATIE OF VERMOGEN.
2. Parkeerrem.
– Zorg ervoor dat de parkeerrem volledig afstaat.
______________
180