Vul de radiator tot de koelvloeistof via
het gat in de thermostaatbehuizing
naar buiten stroomt.
Installeer de ontluchtingsschroef en
verwijder de slangklem.
Vul de radiator verder.
Controleer het peil in het koelvloei-
stofreservoir en vul bij indien nodig.
Laat de motor stationair draaien met
verwijderde radiatordop. Voeg lang-
zaam koelvloeistof toe indien nodig.
Wacht nu tot de motor een normale be-
drijfstemperatuur heeft bereikt.
Druk de gashendel twee- of driemaal
in en voeg nog koelvloeistof toe, indien
nodig.
Plaats de radiatordop in de omgekeer-
de volgorde van de verwijdering.
Inspecteer alle aansluitingen op lekka-
ge en controleer het koelvloeistofpeil
in het reservoir.
Vonkafleider knalpot
Reiniging vonkafleider
De knalpot moet regelmatig worden
ontdaan van opgehoopte koolstof.
WAARSCHUWING
Laat de motor nooit draaien in een
afgesloten ruimte. Voer dit werk
nooit uit wanneer de motor net
heeft gedraaid, omdat het uitlaat-
systeem dan erg heet is. Zorg er-
voor dat er geen brandbare mate-
rialen in de buurt zijn. Draag oog-
bescherming en handschoenen.
Ga nooit achter het voertuig staan
terwijl het uitlaatsysteem wordt
gereinigd. Respecteer alle toepas-
selijke wetten en voorschriften.
Kies een goed geventileerde ruimte en
wacht tot de knalpot koud is.
Zet de schakelhendel in de par-
keerstand (P).
Verwijder de reinigingsplug van de
knalpot.
vmo2006-007-024_a
TYPISCH
1. Reinigingsplug
2. Knalpot
Blokkeer het uiteinde van de knalpot
met een poetslap en start de motor.
Drijf het motortoerental meermaals
even op om de opgehoopte koolstof
uit de knalpot te stuwen.
Stop de motor en laat de knalpot afkoe-
len.
Installeer de reinigingsplug terug.
______________
ONDERHOUDSPROCEDURES
135