1. Bovenste bout
2. Contramoer
3. Gaffel
2.
Draai aan de bovenste bout van de gaffels om
de hoogte van het maaidek af te stellen
81).
Opmerking:
Draai de bouten rechtsom om
het maaidek hoger in te stellen; draai de bout
linksom om het te verlagen.
3.
Draai de contramoeren en de zijbouten vast.
4.
Controleer de zijdelingse hoogte; zie
maaidekhoogte controleren (bladz.
Schuinstand van het maaidek
controleren.
1.
Pomp de achterbanden op de voorgeschreven
spanning.
2.
Zet 1 maaimes in de schuinstand. Meet bij de
punten A en B. Meet de afstand tussen een
horizontaal oppervlak en de snijranden van de
maaimessen
(Figuur
Opmerking:
Het maaimes moet aan de
voorkant bij A 6 mm lager staan dan aan de
achterkant bij B.
3.
Draai de messen en herhaal de procedure met
de andere messen.
Figuur 81
4. Zijmoer
5. Stel deze gaffels af om
de rechterkant van het
maaidek af te stellen.
6. Stel deze gaffels af om de
linkerkant van het maaidek
af te stellen.
Horizontale
53).
82).
g031415
1. Meet bij de punten A en B. 2. Meet vanaf een
4.
Als de schuinstand niet juist is, raadpleeg dan
Het maaidek in de lengterichting horizontaal
stellen (bladz.
(Figuur
Het maaidek in de lengterichting
horizontaal stellen
1.
Draai de contramoer en de zijbout los in de
gaffels die u wilt afstellen
1. Bovenste bout
2. Contramoer
3. Gaffel
2.
Draai aan de bovenste bout van de gaffels om
de hoogte van het maaidek af te stellen
83).
54
Figuur 82
horizontaal oppervlak
54).
(Figuur
83).
Figuur 83
4. Zijmoer
5. Stel deze gaffels af om de
voorkant van het maaidek
af te stellen.
6. Stel deze gaffels af om
de achterkant van het
maaidek af te stellen.
g001041
g031416
(Figuur